2498
270 - DOORBRAAK OVER BRUSSELS SUMMER-FESTIVAL
*
ZONDAG 14 JUNI 2020
*
Politie- patrouille tijdens het Brussels Summer Festival
**
foto: ©Michael DomReporters / QUINETen
*
*
Etnische profilering: veel beschuldiging, weinig data
*
Etnisch
profileren: een beladen term die de laatste tijd weer in de actualiteit
opduikt. Het gaat over een praktijk die de politie zou toepassen bij
het uitvoeren van controles. Wat houdt dit in en hoe is de situatie bij
ons?
Laten
we beginnen met de definitie. Etnisch profileren slaat in de strikte
zin op het hanteren van zuiver etnische, raciale, criteria bij het
uitoefenen van politiewerk. In de huidige context slaat dit op het
uitvoeren van identiteits-controles. Verschillende ngo’s hameren op het —
althans volgens hen — feit dat de politie systematisch bepaalde
etnische groepen viseert bij het uitvoeren van controles. Zij stellen
dit aan de kaak en willen dat het aangepakt wordt. Op zich een legitieme
eis. Maar zoals steeds is enige nuance op z’n plaats.
Amnesty International: stigmatisering van bevolkingsgroepen
Amnesty
International (AI) wijdt een volledige pagina aan de problematiek. AI
voerde een onderzoek uit in negen Belgische politiezones en concludeert
dat de problematiek aanwezig is, met alle gevolgen van dien. ‘Etnisch
profileren is stigmatiserend en versterkt negatieve vooroordelen over
etnische minderheden. Door onevenredig veel controles uit te voeren van
mensen van een etnische minderheid, krijgen omstaanders vaak de indruk
dat mensen van een etnische minderheid iets fout hebben gedaan en
trekken ze hier al snel hun conclusies uit.’
AI
concludeert dat er weinig aan de problematiek wordt gedaan. Ze stellen
vast dat zowel de politiek als de politie hier in gebreke blijft. ‘Uit
gesprekken met politiemensen blijkt dat er meer begeleiding nodig is in
het vertalen van de wet naar praktijk. De meeste politiemensen willen
niet etnisch profileren, maar ze worden onvoldoende begeleid en getraind
om dit tegen te gaan. Daardoor gaan ze af op hun eigen interpretatie
van de wet of zelfs op hun buikgevoel.’ Tot zover de conclusies van AI.
Eerst correcte data vergaren
Op
het terrein wordt er wel degelijk actie ondernomen. In 2017 startte de
politiezone Mechelen-Willebroek met een project rond het verzamelen van
belangrijke en cruciale data over de uitgevoerde controles. Dit project
wordt begeleid door professor Sofie De Kimpe (Prof. Criminologie, VUB}.
Doel van het project is het verzamelen van data en het verwerken ervan
tot bruikbare informatie om eventuele problemen te detecteren. ‘Het
probleem bleek te zijn dat er wel geregistreerd werd, maar onvolledig,’
stelt De Kimpe.
Het vergt ook veel inzet van middelen en mensen.
‘Zo
wisten we vaak niet waar en wanneer de feiten hadden plaatsgevonden en
ontbraken er ook gegevens die er voor zorgden dat we onze analyses niet
konden maken. Op dat moment hebben we teruggekoppeld dat bewustwording
cruciaal was. Daarmee bedoel ik dat je de agenten moet overtuigen van
het belang van een goede registratie. Dat hebben ze dan meegenomen naar
het korps. Ze moeten vooral de politiemensen overtuigen dat de data
volledig moeten zijn. Dan kunnen we pas onze analyses uitvoeren. Zolang
dat niet gebeurd is, hebben analyses weinig zin. Daar zijn ze nu mee
bezig. Dit vergt natuurlijk een controlesysteem waarbij je de mensen
aanmaant om hun data zorgvuldig bij te houden. Dit vereist een
cultuuromslag en is niet evident. Het vergt ook veel inzet van middelen
en mensen.‘
Politiewerk: een bedreiging
Bij
Mario Thys van het NSPV worden de onderzoeken maar matig geapprecieerd.
‘Ik ervaar het alsof men wil aantonen dat wij ongeoorloofde controles
doen. Ik werk met heel veel zones samen, en dat is niet de ervaring die
ik heb.’
‘Wanneer
voeren we controles uit? Meestal ben je op patrouille en zie je
verdachte handelingen. Of er komt iemand naar je toe met een opmerking
over iets dat hij gezien heeft. Je spreekt die personen dan aan met de
vraag wat ze aan het doen zijn. Het is niet zo dat we automatisch naar
een identiteitskaart vragen. Het is dus niet altijd een
identiteitscontrole. We spreken mensen of groepjes aan. Als ze dat dan
als een bedreiging aanvoelen, kan je de politie beter afschaffen en
hopen dat sociale controle het overneemt en er op natuurlijke wijze een
misdaadvrije maatschappij groeit.’
Wederzijds wantrouwen
Het
gevoel bestaat dus op dit moment bij de politiemensen op het terrein
dat hen steeds wordt verweten racistisch en gewelddadig te zijn. Ngo’s
ondersteunen dit met eigen onderzoek, op basis van individuele casussen.
Blijkt dit ook uit het onderzoek dat De Kimpe voert?
De
Kimpe: ‘Daar kan ik nog niets over zeggen. Onze onderzoeker werkt nu
aan een doctoraat hierover, maar dat wordt pas op het einde van dit jaar
verdedigd en gepubliceerd. Zolang kan ik daar niet over communiceren.
Maar u heeft het over individuele casussen… het zijn er wel véél,
komende van verschillende organisaties… Je kan vandaag de dag enkel
afgaan op wat er geweten is via de ngo’s en mensenrechtenorganisaties.’
Er moet vertrouwen gecreëerd worden, zowel van politie naar minderheidsgroepen als omgekeerd.
De
Kimpe stelt dat de situatie op het terrein er een is van wederzijds
wantrouwen. ‘Op de duur zie je dat telkens een agent iemand voor
controle tegenhoudt automatisch de reactie volgt dat het over racisme
gaat. Dat is gegroeid, dat is structureel ingebed in onze samenleving.
Dat moet omslaan. Er moet vertrouwen gecreëerd worden, zowel van politie
naar minderheidsgroepen als omgekeerd.‘
Wordt
er niet te snel naar de term racisme gegrepen? Bestaat er niet zoiets
als een slachtoffercultuur waaruit telkens de conclusie volgt dat
racisme de oorzaak is van een controle? ‘Daar ben ik het niet mee eens’,
stelt De Kimpe kordaat. ‘Het gaat wel degelijk over racisme. Een
slachtoffercultuur vind je overigens ook bij de politie. Dat speelt
langs de twee kanten.’
Nutteloze controles?
De
aard van de controles speelt volgens De Kimpe een cruciale rol. ‘Er is
geen probleem met gerichte controles. Wanneer je kan uitleggen waarom je
controleert, wanneer je dat duidt door bijvoorbeeld te stellen dat er
een signalement is binnengelopen, dan is er begrip. Ik heb ook al eens
politiemensen bij mij in de aula. Dat is een zeer kritisch publiek,
geloof me.’
Burgers hebben echt geen probleem met controles zolang die bijdragen aan de veiligheid van de maatschappij
‘Ik
had er laatst één in mijn les en ik leg dan de nadruk op procedurele
rechtvaardigheid: leg het gewoon uit aan de burger. Die man kwam twee
lessen later bij mij en zei: “Ik heb dat eens geprobeerd wat u zei, en
dat helpt wel degelijk. Ik heb iemand gecontroleerd en die heeft mij
zelfs bedankt.” Burgers hebben echt geen probleem met controles zolang
die bijdragen aan de veiligheid van de maatschappij, wanneer het iets
oplevert voor de veiligheid in hun buurt. Het zijn de nutteloze
controles die gepercipieerd worden als laster ten aanzien van bepaalde
groepen mensen.’
Thys
betwijfelt of er zoveel nutteloze controles zijn. ‘Zomaar zeggen dat de
politie ongeoorloofde controles uitvoert is er ver over. Ongeoorloofd
gebruik van de ANG (Algemene Nationale Gegevensbank, beter bekend als
het rijksregister, nvda) is strafbaar. Tenzij men mij zwart op wit kan
aantonen dat dit het geval is, moet men daar voorzichtig mee zijn. Ik
voel het momenteel aan als een hetze tegen onze mensen. Als er zo’n
gevallen zijn, moet men die binnen het korps aanpakken. Maar we zijn het
beu dat alle politiemensen over dezelfde kam worde geschoren. Men moet
zich trouwens eens de vraag stellen hoe onze allochtone collega’s — want
die zijn er — zich voelen bij die aanvallen. Als er problemen zijn,
moet men die aanpakken, punt, andere lijn.’
Rotte appels en Comité P
De
mensen van de vakbond hameren telkens weer op het feit dat de rotte
appels er uit moeten. Het zit hen hoog dat door die rotte appels heel
het politiekorps besmet raakt.
‘Dat
is ook zo iets dat steeds terugkomt in verhalen over corruptie en
problemen,’ werpt De Kimpe op, ‘het gaat niet over rotte appels. Het
gaat steeds over groepen. Niet over hele korpsen, maar wel groepen. Een
alleenstaand geval komt zelden of nooit voor. Het is voor de
korpsoversten ook moeilijk om hier tegen op te treden. Dat vergt een
onderzoek naar de eigen mensen en dat druist in tegen de groepscultuur
en de team spirit. Daarbij komt nog eens dat het moeilijk is om een
bewijslast op te bouwen. Politiemensen weten hoe criminaliteit
functioneert en weten dus ook hoe ze zo’n praktijken moeten toedekken.
Maar als het lukt wordt er wel opgetreden. Kijk maar naar het geval van
Mega Toby en Sproetje. Dat heeft men toch wel aangepakt.’
Waarom doen ze daar als parlementariër dan niets aan?
Thys
beaamt dit. ‘Natuurlijk moet dat aangepakt worden. Daar zijn ook
bevoegde instanties voor. Maar ik hoor dan bepaalde politici zeggen dat
ze stapels klachten hebben liggen over politietussenkomsten. Dan is mijn
vraag: wat heb je daarmee gedaan? Ben je daarmee naar de bevoegde
instanties geweest, naar het Comité P? Dan zeggen ze dat het Comité P
zijn job niet doet, dat alle klachten geseponeerd worden. Maar dat is
toch hun controleorgaan? Waarom doen ze daar als parlementariër dan
niets aan? Als ze constateren dat het niet goed werkt, is het toch hun
verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen?’
Thys
vermoedt dat er wel eens iets anders achter zou kunnen zitten.
‘Misschien staan de resultaten van de onderzoeken die het Comité P voert
— en dat zijn er toch een heel aantal op een jaar — hen niet aan. Als
een klacht niet gegrond wordt bevonden, is dat misschien wel gewoon zo.
Er zijn overigens genoeg voorbeelden van gegronde klachten waarbij de
politiemensen wél vervolgd worden. En terecht. Ik kan dat niet genoeg
benadrukken. Ik mag daar nog aan toevoegen dat een politieman twee keer
voor dezelfde feiten gestraft kan worden. Een keer door het gerecht en
dan nog eens bijkomend door het interne tuchtrecht.’
België loopt achter
Al
bij al blijkt dat wat betreft etnisch profileren er weinig gegevens
beschikbaar zijn en het over een zwaar beladen term gaat. Thys ging eens
polsen bij zijn afgevaardigden. ‘Die etnische profilering ligt heel
gevoelig. Er bestaat ook niet veel materiaal rond. Het gaat vaak over
het zich geviseerd voelen. En dan grijpt men heel snel naar etnische
profilering. Dat is niet altijd correct. Één van mijn mensen werkt in de
Anneessenswijk. Daar wonen quasi geen autochtonen, dus als je daar dan
een controle uitvoert, gaat het negen op de tien keer over iemand met
een andere etnische achtergrond. Maar is dat dan etnische profilering?
Nee toch?’
Uiteindelijk
staat het onderzoek op dit terrein nog in de kinderschoenen. Er wordt
momenteel een begin gemaakt met het vergaren van cruciale data om te
analyseren. Resultaten zijn er nog niet.
Er zijn op dit moment gewoon geen data beschikbaar.
De
Kimpe bevestigt dit en benadrukt het belang van dit onderzoek. ‘Er zijn
op dit moment gewoon geen data beschikbaar. Je zou kunnen gaan kijken
hoeveel identiteitscontroles er gebeuren wanneer de mensen de data
systematisch invoeren, maar je stelt vast dat er soms ook gewoon een
identiteitskaart wordt gevraagd voor visuele controle zonder dat de ANG
wordt geconsulteerd. Je moet dus in eerste instantie zorgen dat er
telkens geregistreerd wordt, daar gaat het Mechelse project over. Dan
pas kan je gaan kijken wat het achterliggende verhaal is. België loopt
hierin duidelijk achterop. Ik zie dit bijvoorbeeld in het kader van
Covid-19. We hebben een Europees netwerk dat onderzoek doet naar
identiteitscontroles. Vanuit bepaalde landen kan je de data opvragen om
de controles te vergelijken tussen april 2019 en april 2020. Bij ons
blijkt dit niet mogelijk.’
Waar zijn de leidinggevenden?
Verder
erkent De Kimpe de houding van de vakbonden, al had ze graag meer
stemmen gehoord van de politie zelf. ‘Nu hoor je enkel de vakbonden en
die vertolken de mening van de mensen op het terrein. Dat is ook hun
rol. Maar ik denk dat de leidinggevenden ook eens mogen spreken over de
rol van de politie in de maatschappij. Zo neem je het óók op voor je
mensen, maar niet door steeds in de verdediging te gaan. Dat kan
constructiever. Het debat heeft momenteel weinig diepgang, het is een
spel van wij tegen zij en dat brengt niets bij.’
Ik hoor zo weinig politiemensen, ik hoor ze zich zo weinig verdedigen.
Ze
vervolgt: ‘Ik vind het overigens zo jammer dat de politie zelf nooit
eens naar buiten komt met antwoorden. Ik hoor zo weinig politiemensen,
ik hoor ze zich zo weinig verdedigen. De korpschef van Brussel, Michel
Goovaerts, heeft nu na de rellen geantwoord en zijn verantwoordelijkheid
benadrukt. Maar voor de rest hoor ik niemand! Het enige waar ze mee
naar buiten komen zijn cijfers over het aantal camera’s dat ze
bijplaatsen. Maar zich verantwoorden, zich verdedigen in het
maatschappelijk debat over de plaats van de politie in de maatschappij:
daar blijft het oorverdovend stil rond. Je hoort enkel de vakbond. Dat
is problematisch. Ik zou zo graag eens een korpschef horen, de Vaste
Commissie voor Lokale Politie die alle korpschefs vertegenwoordigt, onze
Commissaris-Generaal… Ik hoor hen niet, ik hoor geen reacties! Wanneer
je morgen een bedrijf aanvalt, dan ga je toch een antwoord krijgen van
de CEO, of toch ten minste van zijn woordvoerder.’
Hoop voor de toekomst
Er
is nu een begin gemaakt met onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek
naar de problematiek in België. De Kimpe hoopt dat de politie met de
resultaten aan de slag gaat, zoals in Mechelen. ‘Het onderzoek handelt
over identiteitscontroles en hoe die in België gebeuren. Hoe kijkt de
politie daarnaar, wat willen ze daar mee bereiken? Waarom wordt dat
zoveel gebruikt? Op die vragen wordt een antwoord gezocht. Het is enkel
Zone Mechelen-Willebroek die op eigen houtje daarmee aan de slag is
gegaan en daar zelf een verhaal aan heeft gekoppeld. Ze hebben ons om
wetenschappelijke feedback gevraagd. De bedoeling is om de juiste
parameters te definiëren die noodzakelijk zijn om met de geregistreerde
gegevens aan de slag te gaan.’
‘Ik
ben er van overtuigd dat Mechelen hier ook iets mee gaat doen. Het
siert de mensen van het Mechelse korps overigens dat zij de enigen zijn
geweest die de opportuniteit hebben gezien om er iets mee te doen. Ik
vind het ook jammer dat men hen hiervoor zo op de kap zit. Het enige
korps dat het lef heeft er iets aan te doen, er mee naar buiten te komen
en er zijn mensen mee te belasten.’
Er is behoefte aan duidelijkheid over etnisch profileren.
Er
is behoefte aan duidelijkheid over etnisch profileren. De resultaten
van dit onderzoek kunnen hopelijk duidelijkheid brengen in de
problematiek. Dan kan men aan methodes gaan werken om op het terrein het
nodige te veranderen. In ieders belang. Dat van de burger, maar ook dat
van de politie. We kijken uit naar de publicatie van de
onderzoeksresultaten, benieuwd naar welke conclusies naar boven komen.
We zijn nog meer benieuwd naar wat er met die conclusies gedaan gaat
worden. De huidige stellingenoorlog tussen ngo’s en politievakbonden kan
niet blijven duren. Het is hoog tijd voor goed gefundeerde en concrete
actie van de verantwoordelijken.
Winny Matheeussen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten