*
.
*
.
*
KAPSTOK v/d DAG
.
*
Martin Bosma – Adieu Hans
*
COLUMN Hij
was een wijze in het ‘land der naïeve dwazen’
*
Het
verscheiden van professor dr. Johannes Juliaan Gijsbert Jansen is niet zozeer
een verlies. Het is een ramp. Twee weken en vier dagen geleden stond ik op het
station van Zwolle met professor Hans. Het was middernacht. Het was ijskoud. Om
ons heen opgeschoten pubers, dronken uitgaanspubliek, een enkele zwerver. Ik at
een patatje mayonaise. De professor een broodje kroket.
We
bespraken onregelmatige Hebreeuwse werkwoorden, de functie van de letters ayien
en de allef in het jiddisch, de speeltuin zich noemende “Europees parlement” en
de Nederlandse politiek. Op de herdenking van de Armeense genocide hadden we
zojuist het Aramese Onze Vader gehoord met daarin de zinsnede ‘jitkadash
shemo’, wat als twee druppels water lijkt op het Hebreeuws, het heiligen van
Gods naam. Die overeenkomst vonden we prachtig.
Ik
was ontroerd. Hier stond ik, te wachten op het boemeltje richting huis, met een
van de grootste autoriteiten op het gebied van de arabistiek en de islam ter
wereld. De gaon van Amsterdam-Zuid. De Rebbe van het Harmoniehof. Een gevoel
van diepe dankbaarheid overviel mij. Ik dacht ook: met wie ter wereld kun je AL
deze zaken bespreken. Zoveel onderwerpen. In 1 persoon, met zoveel gezag,
zoveel eruditie.
Ik
weet nu het antwoord: met niemand anders.
Professor
Hans zat middenin zijn tweede jeugd. Als een kind in een snoepwinkel liep hij
rond in Brussel. Hans ging er nog een boek over schrijven waar alle bizarre
anekdoten een plek zouden vinden. Hij zag er erg naar uit dat Louki, van wie
hij zielsveel hield, meer tijd in Brussel zou komen doorbrengen. Net zoals hij
veel zin had in de reis met zijn kinderen naar Griekenland.
Hans
had zich ergens daarvoor aangesloten bij mijn partij. Hij betaalde daar een
prijs voor. Stukjes in de krant werden vanaf nu pogingen tot karaktermoord en
veel deuren gingen voor hem dicht. Vriendschappen werden verbroken.
Pijnlijk
werd het als hij moest verschijnen op de verrekijk. Dan was er weer zo iemand
wiens wereldbeeld niet verder gaat dan ‘de islam heeft niets te maken met de
islam’ waar Hans dan door geïnterviewd ging worden, of iemand die de professor
wel even ging ontmaskeren door te zeggen dat ‘ie niet eens Hebreeuws sprak.
Hans antwoordde dan in het Hebreeuws. Het waren pijnlijke exercities. De Grote
Meester moest op de knieën om uit te leggen dat de aarde rond is.
Hans
werd altijd aangeduid als ‘islamcriticus’. Dat viel reuze mee. Hij vertelde
gewoon dat twee plus twee vier is. Dat jihad een centraal component van de
islam uitmaakt en dat de koran allerlei zaken dwingend voorschrijft. De
beoordeling daarvan liet hij graag over aan anderen. Hij ging uit van de
‘redelijkheid’ van zijn toehoorders.
De
internationale anti-jihadbeweging, inclusief mijn partij, is hem onnoemelijk
veel dank verschuldigd. Hij leende zijn onvoorstelbare kennis aan de zaak van
de vrijheid. Hij verschafte de woorden, het denkkader, de theoretische
onderbouwing.
Dat
was moedig. Het kan je de kop kosten. Letterlijk. Hans sprak de Waarheid in een
tijd van universele leugen, hij was een wijze in het ‘land der naïeve dwazen’,
een patriot in een wereld zonder grenzen, een apostel van de redelijkheid,
ridder van het Maltezer kruis, getuige-deskundige, Europarlementariër. Aimabel
– gul met zijn kennis, gul met zijn vriendschap, gul met de wijn.
Nu
zijn we weer overgeleverd aan de sprookjesvertellers van 1001 nacht, de
cheerleaders van de Arabische Lente – al dan niet gefinancierd door Qatar.
“Ach, elke godsdienst heeft wel wat, gaat u rustig slapen.”
Het verscheiden van professor
Hans Jansen is niet zozeer een verlies. Het is een ramp.
We
begraven straks bibliotheken aan kennis. We begraven ook de vele boeken die hij
nog had moeten schrijven, de vele artikelen die hij nog had moeten maken. We
begraven de vele flessen wijn die we nog hadden moeten drinken en de vele
onregelmatige Hebreeuwse werkwoorden die we nog hadden moeten bespreken.
Mijn
idee is dit. Laten we vandaag nog 1 keer huilen om professor Hans. Laten we nog
1 keer janken. “Nooit heb ik wat ons werd ontnomen zo bitter, bitter
liefgehad.”
En
laten we daarna zijn leven vieren.
Laten
we hem citeren, laten we zijn werk voortzetten. Laten we zijn boeken lezen,
laten we zijn gedachten, zijn visies, zijn analyses, zijn ideeën verder
verbreiden. Laten we ons wapenen met zijn woorden. Laat ons moed putten uit wat
hij ons vertelde. Wat hij ons leerde. Twee plus twee is vier.
En
laat ons zeggen ‘jitgadal we Jitkadash shemo’.
En
bovenal laat ons doen wat staat geschreven – in Gezang 117: Sta op en strijd de
goede strijd.
Martin
Bosma sprak deze woorden dinsdag bij de teraardebestelling van Hans Jansen.
*
*
Natuurlijk hebben we de duurbare
overledene (bij leven) veel te laat leren kennen. Dat was pas bij het Proves van
de Eeuw, het OM tegen Geert Wilders. Raar beestje: de zaak kwkam vor op vraag
van dat OM, die al in de eerste uren van de eerste zitting stelde, dat… zij
gingen voor de vrijsraak. Toen we dagen
aan een stul voor onze computer (en aan de Vara) gekluisterd zaten. Wij op de
toppen van onze tenen voor al de heerijkheden die daar te beleven vielen, en de
Vara één en al dribbeligheid om het vonnis te hoten; ‘Schuldig over heel de
lijn”….
En Moskovivicn, de Advocaat van de
Geert, die als op een Vlaamse kermis de touwtjes trok en met balletjes gooide
als op een kermiskraam. Daar moet in Den Haag veel politiek correct ijzer zijn
gekauwd!
Ook ik heb (in handelszaken) net zoals Mr Jansen daar in
die Rechtszaal in Hiklversum, beroepsmatiig op de rand van mijn stoel ziitten
hangen, om al dat gezever naast te kwestie te moeten aanhoren. Uiteraard vallen
mijn ervaringen in geen duizend jaar te vergelijken met de zaak Wilders.
Maar goed, sedert die zalige uren
daar in de Rechtszaal, was Mr Jansen voor mij de man die op z’n eentje Het
Beest er onder kon krijgen. Gewoon door het in zijn eigen taal met zijn eigen
onwaarheden te confronteren. Onwaarheden, zei die fijngevoelige man, en niet ‘leugens.
Want hij gunde zijn tegenstrever de nodige eerbewijzen. Als onderdeel van zijn
nederlaag…….
*
Tenslotte voel ik mij, namens mijn
lezers, ten persoonlijken titek ten zeerste vereerd om, zij het op afstand, de
eeuwige roem van deze man jaren lang te hebben mee beleefd. Het is een gunst
van Het Toeval geweest dit te hebben mogen meemaken.
Maar toeval, dat maakt men toch ook
een beetje zelf? Of zijn de ware schuldigen aan dit Toevzl deze keer, gewoon de
vrienden van Nageltjes?
*
Op
een eeuwig zwijgen en door niemand voort te vertellen.
(Get) Digitalia
*
******
Geen opmerkingen:
Een reactie posten