maandag 11 februari 2013

1207 - DE VRIJE HERENIGDE REPUBLIEK DER NEDERLANDEN


.

1207 - DE VRIJE  HERENIGDE REPUBLIEK DER NEDERLANDEN

 

***

 

***

 
Kers-op-de-taart…
Bij een geestes-genoot langs geweest, gewoon om een beetje weg te zijn van de opgeblazen kikkerderij in de media.
Ik zeg ‘kikerderij’ maar op Nieuwjaarsdag van Het Jaar van de Slang (10/2) bedoel ik meer ‘de slangenkuil’. Om de stek te onthouden is er slechts een minieme inspanning nodig :
Hieronder  vindt U wat ik daar over het muurtje in zijn tuintje gevonden heb. Ik voel me een beetje weer de bengel-kersendief die bij de boer kersen is gaan stelen, en nu met de handenvol blij content is de buit te kunnen delen met de maten.
Kersen, zeg ik : is eerder een artikeltje van de hand van Johan Sanxtorum : is dat dan geen kers op de taart van de dag?

 

***

Ter zake :

Beatrix, Maxima en de Groot-Nederlandse gedachte

januari 2013

door Johan Sanctorum

***

Onlangs woonde ik een nieuwjaarsreceptie-met-lezing bij van het Algemeen Nederland Verbond, een vereniging die ijvert voor cultureel-taalkundige samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. De hamvraag daarbij is, of dit ook tot een politieke toenadering zou kunnen leiden, eindigend in een soort staatkundige unie. Dat roept uiteraard de vraag op naar het voortbestaan van België: in Vlaanderen is de zgn. Groot-Nederlandse gedachte dan ook in hoge mate ingebed in de Vlaamse beweging.

In Vlaamsgezinde middens heerst enige nostalgie naar de 17 Provinciën van vóór de Acte van Verlatinghe (1581) waarmee het Noorden zich aan het Spaanse juk onttrok: het Wilhelmus staat in die middens obligaat op het repertoire. Maar deze historische 17 Provinciën omvatten heel de huidige Benelux (zie kaart), dus inclusief het huidige Brussel, Wallonië en Groothertogdom Luxemburg. Veel te ambitieus, dacht ik zo, in de huidige context: de Belgische francité zal de navelstreng met Frankrijk nooit laten doorknippen. De Groot-Nederlandse beweging zal het bezuiden de Moerdijk dus moeten doen met het huidige Vlaamse gewest,- met of zonder Brussel als Gordoniaanse knoop. En dan nog.

 

De cultuursector geeft niet thuis

 

Er valt beslist wat te zeggen voor een Vlaams-Nederlandse schaalvergroting, op cultureel maar ook op economisch vlak. Maar de spreker op die ANV-nieuwjaarsbijeenkomst repte met geen woord over een politieke unie, in het verlengde van een Belgische boedelscheiding. Dat is namelijk in België een subversieve gedachte (door de “staatsgevaarlijke” N-VA en Vlaams Belang verdedigd) die door de traditionele, “staatsdragende” partijen wordt afgezworen. Pleiten voor een Groot-Nederlandse staat is vloeken in de Belgische kerk. Het gaat dus vooralsnog over netwerken, samenwerking, waterverdragen, al dan niet rijdende sneltreinen, het uitreiken van prijzen, en dies meer: allemaal heel mooie maar tamelijk vrijblijvende missies die tot dito bloempotmomenten leiden, dikwijls met onze Minister-President Kris Peeters in de hoofdrol.

In de Vlaamse culturele sector is er alleszins weinig animo voor een al te enthousiaste alliantie met onze Noorderburen: daar heerst nog steeds het ordewoord dat België een dam is tegen het Vlaamse crypto-fascisme,- een motto dat al meer dan een halve eeuw meegaat, maar nog altijd springlevend is, als men Jan Fabre (op de foto intiem met Paola), Tom Lanoye of Kristien Hemmerechts observeert.

Hun loyauteit tegenover het Belgische regime, inclusief de monarchie, legt bij voorbaat een hypotheek op elke poging om de omtrekken van een nieuwe natie vast te leggen, waarin het Nederlands de voer- en cultuurtaal zou zijn. Voor deze Belgische patriotten is elke politieke implicatie van een taalkundige (Vlaams/Nederlandse) identiteit onbespreekbaar: de val van Antwerpen is hier nooit verteerd. Dus zijn ze gedoemd om steeds maar weer rondjes te draaien in een slecht begrepen Belgisch-Brussels kosmopolitisme waar uiteindelijk enkel de francofonie politiek baat bij heeft.

 

Deze blinde vlek van het Vlaamse cultuurwezen is een enorme handicap voor een neerlandofiele missie zoals het ANV ze koestert.

Als de Vlaamse of Nederlandse schrijvers en kunstenaars al niet warm lopen voor een culturele toenadering die de hefboom zou kunnen zijn tot een politieke hereniging,- wie zal het idee dan uitdragen?

In Vlaanderen boet de monarchie, als staatsvorm, nochtans met de dag in aan populariteit: de elite is in haar Belgicisme compleet geïsoleerd. Er is daarbij een toenemende convergentie tussen separatisme en republikanisme. Behoudens een handvol Orangisten (aanhangers van een soort Benelux-unie onder gezag van het Nederlandse koningshuis) zoals Siegfried Bracke, en enkele paleo-conservatieven genre Matthias Storme, is er in de brede Vlaamse beweging nauwelijks nog iemand te vinden voor een koninklijk staatshoofd.

Van twee, één: de algemene teneur is, dat een toekomstige Vlaamse staat zich als autonome republiek zal moeten aandienen in een heruitgevonden Europa. De regio’s zullen verzelfstandigen, de 19de eeuwse natiestaten verdampen. Voor relicten van het 18de eeuwse Ancien Régime lijkt er in dit proces geen plaats meer weggelegd.

Hoe slechter, hoe beter…

Slechte monarchen zijn een zegen voor republikeinen. De Franse Revolutie heeft haar versnelling gekregen omdat Lodewijk XV (“Après nous, le déluge”) er zo’n potje van maakte. Verlichte despoten zoals Frederik II van Pruisen daarentegen– militair genie, volksvriend, kunstenminnaar, vrijmetselaar, intimus van Voltaire, introduceerde de aardappel als basisvoedsel en schafte het lijfeigenschap af-, daar valt niet tegen te revolteren.

Onder het motto “hoe slechter, hoe beter”, kan men in het algemeen stellen dat extreme wantoestanden tot extreme reacties leiden, en zo tot een noodzakelijke omwenteling. Er was een vetsmeltersschandaal/dioxinecrisis nodig om onze voedselveiligheid op punt te stellen, en een Dutroux om de aandacht te vestigen op pedofiele netwerken. Dat is de dialectische visie op de geschiedenis in een notendop.

In haar status van zelf-karikatuur is de Belgische monarchie een bondgenoot voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt..

Koester dus uw vijanden. Heel de Vlaamse beweging heeft zich, vanaf pakweg 1918, duurzaam kunnen optrekken aan een monarchie die zich in essentie autistisch en wereldvreemd gedroeg. Vanaf de houding van Albert I na de eerste Wereldoorlog, tot aan het recente schandaal rond Fabiola en haar fiscale constructies: altijd vormde de francofone, ultra-katholieke, door sullige raadgevers gesouffleerde Coburg-familie een dankbare pispaal voor middelpuntvliedende krachten, vooral dus in Vlaanderen.

In zoverre zelfs dat men de Belgische monarchie als bondgenoten moet beschouwen voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt,- iets wat diens familie en entourage ook terdege beseft, vandaar het steeds weer uitstellen van de troonsopvolging.

De zelfdestructieve spiraal van de Belgische monarchie is dan ook, meer dan enige politieke impuls, dé motor van het Vlaams-republikeinse gevoel. We genieten van hun geklungel, het mottenballenimago, de harkerige redes, de ingebouwde achterbaksheid van alle démarches, hun inschattingsfouten, nog versterkt door het flou artistique waarop hun schimmige relaties met de politieke wereld drijven (zie bv. het onvertaalbare “colloque singulier”). Alles wat zich in de periferie van dit dynastieke kluchtspel bevindt, wordt er mee door aangetast: de handelsmissies, de filantropische stichtingen, de “volksfeesten” in Laken. Al wie het opneemt voor de Coburgs, maakt er hun imago niet beter op, maar wordt integendeel zelf een hofnar: de monarchie is haar eigen besmettelijke karikatuur geworden. De dag dat België kiest voor het presidentschap is de Vlaamse beweging zo goed als vleugellam, dus duimen maar dat Filip het nog haalt en het komisch koningschap ten top kan voeren.

Vlaanderen en het Oranjegevoel: quid?

In Nederland is dat dus wel even anders. De huidige emoties rond de troonsafstand van de nu al legendarische bijenkoningin Beatrix (die zich veel meer met politiek bemoeide dan een Belgische vorst ooit zouden durven) doen er geen twijfel over bestaan: het Oranje-gevoel is springlevend en koningsgezind. Er is een republikeinse beweging in Nederland, maar ze stelt weinig voor: van links tot rechts luidt het dat de monarchie “het cement van de samenleving vormt”. Ook de troonsopvolgers, Prins Willem-Alexander en zijn gemalin Maxima, zullen hun public relations goed verzorgen, niet gehinderd door enige regimevijandige onderstroom zoals die in Vlaanderen wél leeft. Uiteindelijk is stamvader Willem van Oranje nog altijd de vrijheidsheld die de Noordelijke Nederlanden van het Spaanse juk ontdeed. Daar kan geen enkele anti-establishment-partij, PVV-Wilders of een andere, tegen op.

Biologisch schijnt het eveneens snor te zitten met die Oranje-Nassau-lijn: de Europese aristocratie leidt, via incestueuze bloedverwantschappen, spontaan tot degradatie,- het Belgische koningshuis is het beste bewijs-: Boudewijn en Fabiola slaagden er zelfs niet in, één exemplaar op de wereld te zetten. Maar de Nederlanders schijnen er door een geschikte teeltkeuze aan te ontsnappen. Let vooral op Maxima: uit haar vlezige Argentijnse lendenen gaan leuke kaaskopjes komen, geen mislukte drollen zoals Filip en Laurent, dus opvolging ginder verzekerd.

De Oranje-Nassau dynastie ontsnapt als bij mirakel aan de globale aftakeling die de Europese aristocratie typeert.

Ter afronding: persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat onze toekomst ligt in een Groot-Nederlandse natie. Cultureel en economisch kan dit alleen maar voordeel opleveren. Cultureel omdat we dan eindelijk (terug) naar een collectieve identiteit kunnen evolueren, voldoende homogeen én voldoende gevarieerd, door de bloei van een gemeenschappelijke taal. Economisch omdat die ons ondubbelzinnig in de invloedszone brengt van de sterke, Noord-Europese economieën die wellicht naar een aparte alliantie zullen evolueren.

Maar euh… Beatrix en Maxima zitten dus in de weg, sterke vrouwen met charisma. Het Oranje-gevoel zet een rem op een groter, 21ste eeuw verhaal. Behoudens een enorm schandaal, met tien keer de amplitude van Lockheed, krijgen we die Hollanders nooit in een republikeinse klik. Het inzicht dat hun monarchie de onze nog wel een tijd zal overleven, samen met het besef dat in Nederland niemand wakker ligt van het Vlaamse streven naar zelfbestuur (voor hen blijven we het land van de frieten, het bier en van Manneken Pis), maakt vooral überregio’s als Catalonië en Schotland tot onze primaire bondgenoten.

 

Samen met de grote familie in Laken, uiteraard, dat staat buiten kijf.

***

 
“In haar status van zelf-karikatuur is de Belgische monarchie een bondgenoot voor het Vlaamse separatisme. De Wever en Annemans moeten bidden dat Filip het zo snel mogelijk overneemt”.
Heerlijke waarheden, als robijnen in een koningfs-gewaad, daar niet van. Het is een visioen in een zeer nabij toekomst : Filips I van België, bijgenaamd De Taaie, als heraut van de Natie! Het begin van iets helemaal anders.
Dat helemaal anders, is de afbouw van die fameuze 19-Eeuwe staatsgrenzen, die dwars door alle tradities heen, de volkeren in aparte bestuen ondergebracht hebben. Denk aan een rivier die door mensenhanden werd omgeleid. Hoe kan die ooit  (en waarvoor zou dat goed zijn?) in zijn  oude bedding gelegd worden? Ik zie er ook naar uit, dat bvb Frans Vlaanderen ‘heim ins Reiche’ zou komen, maar of dat, zonder bloedvergieten, ooit mogelijk zal zijn?
Om verder te gaan met de vergelijking van de waterwegen : er zijn ook kanalen, door mensenhanden gebouwd, die zeer nuttig kunnen zijn. Ze zijn meestal afgeboord met stalen wanden, of muren van beton, om ze te bedwingen.
Neen, helemaal willen teruggaan naar wat ooit geweest is, is niet realistisch. Wat niet wil zeggen, dat de eigen sterkte van bepaalde landsdelen zijn belang heeft. Een paar Alpen-passen afsluiten heeft Zwitserland kunnen beschermen. Maar nu zijn de veroverings-tacktieken heel anders. De sterkte (militair gezien) van de Lage Landen die in één blok optreden als één groot (groter) geheel, is misschien een brok die voor veel kelen te groot had gewest kunnen zijn. Als ‘buffer tussen de 3 ‘Grote Mogendheden’ : Engeland, Duitsland, Frankrijk zou het zeker een grote rol als bemiddelaar kunnen spelen...

 

***

(Get) AA 3AB, strijder-schrijver op rust van blog-bubbels. Hij observeert de wriemelende mensenmassa’s en licht op klaarlichte dag het gebeuren bij met een stal-lantaarn. Want hij heeft niet graag dat Breedsmoel-kikkers in zijn zonlicht komen staan.

“Ut mien zunne, of ‘k straal joe, zei de bie”.
 

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten