zondag 5 mei 2013

1368 – OVER JONGEREN ALS VERDWAALDE MARS BEWONERS OP DE PLANEET AARDE


***

Maandag 6 mei

Zon 6u08-21u12

H Dominiek Savio, patroon van de studerende jeugd
.

1368 – OVER JONGEREN ALS VERDWAALDE MARS BEWONERS OP DE PLANEET AARDE

*

Werkzoekende op de Planeet Mars

 

Universitair Pol & Soc en nog wat

°°°

Een paar dagen geleden kwam hier een ervarings-deskundige in de tewerkstelling aan het woord, als onderdeel van  het breed gedragen productie-proces waarvan ik het begin bij het eindpunt, de bestemming, had geponeerd. Puur kapitalistisch dus en dus puur vergif voor het proletariaat/profitariaat.
Arbeid is een on-ontbeerlijk onderdeel van het productie-proces maar geen doel op zichzelf. Dat besef sloeg als een dum-dumkogel in mijn grijze massa, de dag dat ik hier kennis maakte met een Poolse immigrant, overigens een zeer werkzaame immigrant hier in Berlusconi-land. Die bleek hier vooral het communisme te missen en hij bewees meteen waarom, in een poging om mij te overtuigen. Onder het communisme werkte hij in een kolenmijn, samen met 10.000 anderen.  Achteraf waren dat er maar 4.000 meer en de anderen zaten dus zonder werl. Hij bezag me stomverwonderd toen ik informeerde naar de productie, de hoeveelheden opgedolven kolen. Die was dezelfde gebleven en hij begreep niet wat dat cijfer te zien had met de 6.000 werklozen.Alle verdere uitleg was (wederzijds) nutteloos, en dan ben ik maar overgeschakeld op de Poolse vaderlandsliefde, en dat wij, in ons land, geweldig fier en dankbaar ware op de Poolse soldaten die ons op 4 September 1944  bevrijd hadden. De man was meteen weer trots op zijn vaderland en is nog lange tijd mijn vriend gebleven. Hij kon mij geweldig helpen om deze eeuwenoude jungle leefbaar te maken. Tot hij steeds meer en meer wilde betaald worden, want hi had ondertussen de eerste stelregel van het kapitalisme ontdekt : de wet van vraag van aanbod.
Als de wereld geen kolen meer nodig heeft, omdat die draait op pietrol, dan zakt de prijs van de kolen, en stijgt de prijs van de pietrol.  Ga datzelfde prin ciope maar eens na van jaar tot jaar met de prijs van de pataten bij den boer.
*
Zou het slimmeke, dat columns schrijft voor DM (zie hieronder) misschien nog nooit gehoord hebben van dat principe? Arbeid moet kunnen inschuiven als er vraag naar is. Teveel aanbod = overtal, en op de Veiling gaat het overaanbod aan appels ja, naar waar? Vul zelf maar in.
Alles, of het meeste toch, zit hem in de vooruitziendheid. “Gouverner, c’est prévoir, zeggen de Fransen, waarbij ik verwijs naar zowel gekozen studie-richtingen (historicus…), maar vooral naar de kleur-partijen, die regeren als kiekens zonder kop. En waar dat niet gebeurt, moet men op de blaren zitten. De boer moet de oogst ook niet willen binnenhalen, als hij niet eerst in het voorjaar heeft gezaaid. Of ondertussen’den boel’ niet goed heeft onderhouden.
Ik den k dat ik nu ongewild de hoofdreden heb aangegeven van de ondergang van de Sovjet Unie. Verslagen door het simpele principe dat bij ons het stomste boerke kent. Aanbieden wat gevraagd wordt, ipv van vragen waar geen vraag naar is.

°°°

Ter zake :

De schande van Europa: willen werken maar de kans niet krijgen

*

San F. Yezerskiy (1983) is columnist voor De Morgen. Hij combineert een voltijdse kantoorjob met een prille carrière als schrijver. "In de hele periode tussen mijn eigen worsteling en vandaag heb ik nog geen enkele politieke partij een degelijk voorstel horen formuleren om het probleem van de jeugdwerkloosheid aan te pakken." .

Donderdag opende deze krant met verontrustende cijfers over de jeugdwerkloosheid in Europa. Ruim 5,6 miljoen twintigers zitten zonder werk. Met 22,4 procent werklozen onder de min-25-jarigen doet België nauwelijks beter dan het Europese gemiddelde. Opvallend ook: voor het eerst zijn het de hooggeschoolde jongeren die deze stijging het hardst voelen. Een diploma biedt nauwelijks nog garantie op een job. Daarmee tonen nu eindelijk ook de officiële cijfers aan wat al bijna een decennium lang onderhuids aan het kiemen is - en waaraan nooit iemand aandacht heeft geschonken.

Zeven jaar geleden ben ik zelf afgestudeerd. Toen ik op zoek ging naar werk, ontwikkelde zich al snel hetzelfde patroon als bij zo veel van mijn studiegenoten. Ik heb een honderdtal brieven uitgestuurd, waarop ik steeds hetzelfde antwoord kreeg: voor de grote jobs had ik niet genoeg ervaring, voor de kleinere was ik overgekwalificeerd. Bedrijven konden het zich permitteren om kieskeurig te zijn: voor iedere vacature stonden tientallen, soms honderden kandidaten klaar.

Dus zwierf ik van de ene interimjob naar de andere. Ik nam alles aan wat mij werd aangeboden: ik heb vliegtuigonderdelen gescand in een magazijn op de luchthaven. Ik heb verzekeringsdossiers gedigitaliseerd voor een leasingbedrijf. Ik heb dossiers gesorteerd in stoffige, door stroompannes geteisterde archieven. Ondertussen bleef ik afwijzingsbrieven verzamelen. Pas na twee jaar kon ik mijn eerste contract van onbepaalde duur tekenen: een deeltijdse bureaujob, nog steeds ruim onder het niveau waarvoor ik was opgeleid en waarvoor de maatschappij vier jaar lang zwaar in mij had geïnvesteerd.

Altijd maar je best doen

Het is niet dat ik aan mijn zoektocht begon met onrealistische verwachtingen. Ik wist dat ik niet meteen mijn droomjob zou vinden. Ik had geen overdreven looneisen, ik hoefde geen gsm of bedrijfswagen. Ik wilde alleen werken.

Ik was de eerste in de familie met een universitair diploma. Dat betekende iets. Mijn hele jeugd lang was mij op het hard gedrukt dat ik maar beter goed mijn best kon doen om dat diploma te halen. Dat heb ik ook gedaan, alleen was het het verkeerde diploma. De hooggeschoolden die het nu zo moeilijk hebben, zijn net als ik politieke en sociale wetenschappers of taalkundigen, journalisten of historici. Jongeren die de pech hadden dat zij niet goed waren in exacte wetenschappen, maar wel in talen, geschiedenis en cultuur. Deze talenten zijn niet direct om te zetten in economische winst, dus kijken bedrijven er niet naar om.

Dit is geen klaagzang van een gefrustreerde loser. Ik heb twee uitstekende jobs ondertussen, voor mij het ergste voorbij. Maar binnenkort wordt het juni en studeert er opnieuw een lichting jongeren af die net zoals ik geen echte stiel hebben geleerd, alleen maar hoe ze moeten nadenken. Een steeds groter deel van hen zal al gauw het deksel op de neus krijgen. Zij zullen hun vrienden die meer geluk hadden steeds verder zien opschuiven en aan het leven beginnen, terwijl zij zelf blijven stilstaan en bij elke afwijzing iets minder geloven dat de maatschappij ook op hen zit te wachten. Dat gevoel van overbodigheid is loodzwaar om te dragen.

De afgelopen dagen heb ik vaak teruggedacht aan een meisje dat in 2010 één dag de voorpagina's van alle Britse kranten heeft gehaald, en daarna meteen weer is vergeten. Het meisje heette Vicky Harrison, en zij had zelfmoord gepleegd nadat zij na twee jaar intensief zoeken en meer dan tweehonderd sollicitatiebrieven nog steeds geen job had gevonden. Niet omdat ze een probleemgeval was, of zelfs maar lui of dom, maar simpelweg omdat niemand haar kon gebruiken. Het was haar droom om lerares worden, of tenminste secretaresse op een school. Toen dat niet lukte, probeerde ze het als winkeljuf, serveerster en lunch lady, telkens zonder succes. De wachtuitkering die ze ontving was zo krap dat ze het zich niet meer kon permitteren om af en toe iets leuks te doen met haar vrienden. De vervreemding en voortdurende afwijzing zijn haar te veel geworden.

Het ligt niet aan de crisis

Vicky Harrison had de pech dat zij de eerste was. Haar verhaal werd als een alleenstaand geval gezien, in plaats van als een droevige uitwas van een veel breder maatschappelijk probleem waarvan we nu pas de duidelijke cijfers zien. Als wij niet nu meteen ingrijpen en dit nog verder laten ontsporen, zitten we binnenkort met een volledige generatie van gedesillusioneerde twintigers die wel willen werken, maar daartoe de kans niet krijgen. Zij zullen horen dat er zelfs geen interimwerk meer is, dat het aan de crisis ligt en dat zij gewoon geduld moeten hebben, maar dat is een leugen. Het ligt niet aan de crisis. Dit probleem bestaat al veel langer en het zal niet uit zichzelf weer verdwijnen.

Nochtans lijkt iedereen daar wel van uit te gaan. In de hele periode tussen mijn eigen worsteling en vandaag heb ik nog geen enkele politieke partij een degelijk voorstel horen formuleren om het probleem van de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Zij laten hun young potentials niet hierover nadenken, maar stoppen ze liever vier maanden in een denktank om hen tachtig pagina's te laten volschrijven met nietszeggende frasen en een paar proefballonnetjes over de zomervakantie. Misschien kunnen alle 25-jarigen hun diploma's terug inleveren, als kladpapier voor een volgende sessie? Dan worden ze tenminste nog ergens voor gebruikt. .

 

°°°

Waar er dan wel vraag naar is?
O! Er zijn oneindig veel schoen-herstellers te kort. En probeer maar eens een loodgieter in huis te krijgen. Of ’n elektricien! Of, zoals in mijn  jonge jaren, een student om wat bij te klussen in de tuin. Of, meer voor meisjes, hulp te bieden in het huishouden van een alleenstaand oudje, de was en de plas. Of gewoon voor de babbel en de strijk., want met een mager pensioentje loopt men niet ver. Nee, stinkend rijk zal men er niet van worden, maar dat ’n beetje werk op normale uren even ontspannend, en zelfs meer, kan zijn, dan een nachtje fuiven, dat weet men alleen bij het ouder worden.
Ik zou zeggen, “Arbeit macht Frei’, maar dat heerlijk gezegde hebben de Nationaal Socialisten van de PvdA in Duitsland in vroeger jaren naar de kloten geholpen. Ik maak er dan noodgedwongen maar ‘Arbeid maakt Blij’ van. Want VnV, Vrij en Vrolijk : is een slogan die nog altijd zijn waarde moet bewijzen.
*
Ziezo. Dat heeft mij opgelucht. En meteen heb ik mijn steentje bijgedragen in de kakafonie van de klagers-voor-de-vorm. Mijn lieve Moeder zei altijd: ‘Geef de boffers een brood, de klagers hebben geen nood’. En gelijk had ze!
*
Nog 2 bedenkingen uiteindelijk zijn : 1° zoveel vacatures en zoveel werklozen : dat is geen hogere economie, maar hogere wiskunde in de praktijk der kleur-partijen. En 2° zoveel en zoveel jongeren-werklozen : ik wacht al jàren op de namenlijst, liefst per taalgebied, alleen maar om de schapen van de bokken te scheiden. En om er Pier van Lieske uit te pikken, om hem te vragen waarom hij geen ‘agrariër’ is willen worden. Onze landbouw is een heerlijk ‘product’ zoals ik het geschetst heb, en niemand wil de uitgevallen schakels oprapen! Alles per boot uit Amerika laten overkomen, is in. Partij kiezen voor het eigen volk is uit. Familie-bedrijfjes moeten ‘delocaliseren’ omdat de loonkosten (niet de lonen zelf!) hier een normaal productie-proces onmogelijk maken. Maar dedju, dan wordt de arbeid hier ter plaatse overbodig! Dat er daar niet werd aan  gedacht!  Geen boeren  = geen landbouw-machines en geen landbouw-machines  weer zoveel techniekers-arbeidskrachten die anderen het werk afnemen …. Als de mensen ons hiervoor maar niet weg stemmen! Kom, laten we vlug spreken over de opwarming van de aarde…
Bijna vergeten : doden gaan begraven waar de Arabische botten op uitbreken staan : geen bezwaar. Maar ter plaatse helpen om die doden te voorkomen… ho maar! Nochtans zoeken die mensen daar ook maar een beetje beter leven. Ze moeten alleen nog leren waar het productie-proces begint. In hun geval is dat ook bij het einde, bij hun onmetelijke bodem-rijkdom, hun delfstoffen, hun teelten, enz. Voor mij zijn het onwetende maar stinkend rijke dompelaars, die van honger vergaan boven op hun schatten. En de Sjeiks, of de Stamhoofden, lachen in hun vuustje….
De Krijgsheer Mohammed had ze niet moeten leren omgaan met het blanke zwaard, maar met de blanke spade.

°°°



°°°

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten