vrijdag 20 mei 2016

3398

*
*
*

Kijk, als tiener heb ik met overtuiging vele jaren lang Karl May gelezen en herlezen, bij zodanig dat wij toen allemaal de wereld der dappere Indianen beter leerden kennen dan zijzelf dat ooit hadden gekund. Winnetou, het Opperhoofd der apachen, was een held in de ware zin van het woord, en Old Shatterhand, zijn blanke vriend, was meteen ook de onze. Wij, noch Karl May waren ooit in Amerika geweest, maar we wisten er alles van. Later las ik dat A.H. dikwijls zijn generaals had uitgefoeterd, dat ze meer Karl May hadden moeten lezen, dan zou de oorlog ook een fluitje van een cent geworden zijn.
Want dromen hebben geen grenzen of beperkingen. Baron von Münckhoven had dat ook die zichzelf, vastgeklampt op een kanonskogel over de hoofden heen bij de vijand liet naar binnen schieten. Helemaal door de lucht, heen en terug. Rapper dan ik het hier heb kunnen schrijven.
Pa Pinkelman en Tante Pollewop waren ook van dezelfde soort helden: die starten ’s morgens met hun trottinet en boterhammentrommeltje voor Kareltje, en voor de middag waren ze via Het Land der Duizend Meren (Finland) al weer terug, nadat ze de Piramiden van Gizeh waren gaan bewonderen. Om daar in de ondergrondse gewelven De Schat van Toetenchamon hadden veilig gesteld. Geen wonder, want Godfried Bomans (geen familie van Frank van Thuis) had al die dingen al lang in zijn zak.
Zo zijn onze wetenschappers vandaag de dag bezig met miljarden jaren, gemakkelijker dan een boer omspringt met zijn kleine patatjes. Lichtjaren, dat zijn allemaal fluitjes van een cent. Dat hebben ze berekend. Allemaal waarschijnlijk met De Regel van Drie. Met hier en daar ’n karpersprongetje naar de logaritmen en de hypotenusa waarvoor wij vroeger ’n ezelsbruggetje nodig hadden. Met de computer gaat dat nu allemaal veel rapper en veel juister.
En als ze al eens komen vast te zitten, gaan ze om raad bij Frank DeBoosere. Die moet daarover niet nadenken, ze weten het van direct, maar ze moete willen luisteren. En dan is nu weer tijd voor Thuis.
*
*
GEPLUKT BIJ
*
*
Nieuw onderzoek wijst uit: "Zoek buitenaards leven nabij stervende ster"
*
Een ster die stilaan de geest geeft, verwoest alles in zijn nabijheid. Maar voor planeten die zich veel verder bevinden, kan dat net een heel ander proces in gang zetten, suggereert nieuw onderzoek van het Carl Sagan Institute. Want waar ooit enkel ijs regeerde, zou door de temperatuurstijging plots leven mogelijk zijn.
Sterren, zoals ook onze zon, hebben geen eeuwig leven. Wanneer ze zonder energie komen te zitten, zakt de kern langzaam in, waardoor de temperatuur stijgt. Daardoor zet de rest van de ster uit om een 'reus' te creëren. Daarbij slokt de uitdijende ster nabijliggende planeten op. Toch is dat geen slecht nieuws voor verdergelegen planeten. Want sommigen van hen - momenteel ijskoude, diepgevroren werelden - krijgen plots de ideale voorwaarden en temperatuur om leven op gang te brengen.
Kan dat wat concreter? Wel, in het geval van onze zon zal dat proces binnen zowat 7,5 miljard jaar van start gaan. De zon zal 200 keer groter worden en van Mercurius en Venus zal geen sprake meer zijn. Onze aarde houdt het nog uit, maar is dan compleet onleefbaar geworden. Veel verder weg, rond Saturnus en Jupiter, cirkelen manen als Enceladus en Europa die veel ijs bevatten. Een hetere zon zou daar op dat moment het perfecte klimaat kunnen creëren voor nieuwe levensvormen.
9 miljard jaar
Of we dat niet al eerder hadden kunnen bedenken? Tuurlijk, maar dat bleef tot dusver theoretisch. Het was nog de vraag of die 'leefbare' tijdspanne in de praktijk groot genoeg zou zijn. Een planeet moet namelijk miljarden jaren in het zogenaamde 'Goudlokjegebied' - warm genoeg om vloeibaar water te hebben, maar niet zo heet dat water verdampt - gedijen om ook echt het lange proces van het ontstaan van leven mogelijk te maken.
Blijkt nu van wel, zo berekenden onderzoekers van het Carl Sagan Institute: de planeten rond de grootste stervende sterren - rode reuzen genoemd - zouden zich tot 200 miljoen jaar in een leefbare zone kunnen bevinden. Maar voor kleinere rode reuzen, die minder snel en heet opbranden, kan die periode voor planeten in dat Goudlokjegebied gerokken worden tot 9 miljard jaar. Dat is ongeveer twee keer de leeftijd van onze eigen aarde. Lees: lang genoeg om een levensvorm te doen ontstaan en evolueren op zo'n ijzige planeet.

In ons zonnestelsel hebben verre ijzige werelden ongeveer een half miljard jaar de tijd om te evolueren tot leefbare planeten. Onze aarde zal tegen dan een bloedheet niemandsland zijn geworden.
Op zoek naar leefbare planeten
De onderzoekers hebben nu ook een lijst van 23 rode reuzen opgesteld die minder dan 100 lichtjaren van de aarde verwijderd zijn. Die zijn volgens hen de ideale doelwitten om op zoek te gaan naar leefbare planeten.

Belangrijk detail wel: de aanwezigheid van een planeet in het Goudlokjegebied rond een ster wil niet zeggen dat er zeker en vast leven zal zijn (kijk maar naar Mars). Dat is onder meer ook afhankelijk van de juiste atmosfeer.
De wetenschappers geven verder toe dat ze nog helemaal niet kunnen inschatten wat een rode reus precies doet met de atmosfeer van nabije planeten. Als die atmosfeer vernietigt, blijft er van dit onderzoek niet veel meer over. Ook de gevolgen voor de baan van de planeet moet mee in rekening genomen worden. Want als een ster een rode reus wordt, vermindert zijn aantrekkingskracht op de planeten eromheen.
*
*
Kijk, dat is juist het aangename van De Morgen. Ze springen af en toe eens uit de band. Of ze belichten ineens totaal onverwacht een van de hunnen met een verkeerd daglicht. Renaat ’t Landuit van Brugghe die uitgejouwd wordt door de Club-supporters als hij ongenodigd op het podium klautert.
En vandaag kreeg U bovenstaand verslag. Om duimen en vingers af te likken.
Ik wou dat ik het zelf geschreven had? Want, samen met Willem Kloos, denk ik van mezelf ‘een God te zijn in ’t diepst van mijn gedachten’.
Zelf heb ik dat meestal in de vroege morgen, een paar seconden tussen wakker zijn en dat niet willen. Dan staat er mij ineens iets voor de geest in alle helderheid. Maar rapper dan het er is, is het telkens weer weg.
Ik denk dat dat een beetje de richting uitgaat van Icarus die te dicht bij de zon is willen gaan fladderen. Dan heb je gelijk een vliegje dat te dicht bij de kaarsvlam is gaan vliegen, en zijn vleugeltjes verbrandt.
Vandaar dat mijn schouders iedere morgen wat tijd nodig hebben om weer normaal te doen. Al kan dat ook aan de slaapluizen liggen.

(Get) Digitalia
*
*

Geen opmerkingen:

Een reactie posten