*
*
.
*
INLEIDING
Tijdschrift
van het Vormingsinstituut Wies Moens vzw
verschijnt
zeswekelijks, 33e jaargang, nr. 220 juli - augustus 2015
Edwin Truyens
Er
wordt aan het geachte lezerspubliek in schuifjes onderstaande bijdrage
geleverd. Hoofdbedoeling is, om via het recente verleden, het heden beter te
begrijpen, en als het enigszins kan, ook de toekomst met open ogen te zien op
ons afkomen.
Meteen
worden de nodige referenties verstrekt, om zelf abonnee te worden bij deze bij
uitstek Vlaams Nationalistische organisatie. Kost de ronde som van € 10-, terwijl U als steunend lid daar zoveel
nulletjes moogt bijzetten als U zelf wilt.
*
MIDDENSTUK
Onder voorname
dankzegging
overgenomen door
Digitalia bij
Verantwoordelijke uitgever: Edwin Truyens,
Scheihagenstraat 54, 2550 Kontich, tel.: 03 457 13 51, webstek: www.wiesmoens.be Leesgeld (10 €) en steunbij dragen: IBAN-nummer: BE84
0011 3757 3459 - BIC-code: GEBABEBB van het Vormingsinstituut Wies Moens VZW,
2550 Kontich. Adres voor elektronische correspondentie: edwin.truyens@skynet.be
*
Zijn kerk loopt vol met rabiate tegenstanders, maar de
dominee bevestigt niet alleen dat die kerk openstaat voor iedereen, hij heet
die vijanden hartelijk welkom en praktiseert dus uitdrukkelijk de christelijke
naastenliefde, die zich niet alleen richt tot vrienden maar ook tot tegenstanders.
Het wonder voltrekt zich echter helemaal na 17.00 uur. De zowat 600 partijleden
verstoren het vredesgebed helemaal niet. Zij geraken zo onder de indruk dat ze
deel worden van het gebed, inzien dat de partijpropaganda een totaal vertekend
beeld ophangt en velen 's anderendaags de dominee bedanken voor het
vredesgebed. Alleen al daardoor wordt duidelijk dat het regime totaal vermolmd
is en elke controle kwijt is geraakt.
Volgens het
stramien dat op dat ogenblik al enige tijd gangbaar was, mondt het vredesgebed
van 9 oktober uit in een massademonstratie, waaraan uiteindelijk zo’n 70.000
burgers deelnemen. Tot dan toe was geweld en repressie steeds een onderdeel
geweest van de manifestaties. Men had dus angst dat het regime, ondanks de
massale opkomst, zou proberen om het burgerprotest met bruut geweld de kop in
te drukken. Johannes Richter verwoordde het aldus: “Wir erinnern uns an diesen Tag noch sehr
deutlich. Uns stockte das Blut in den Adern. Was wir wussten, war so
beängstigend, dass es uns fast die Sprache verschlagen hat. Dann haben wir
gesungen, haben auf das Wort der Bibel gehört, haben gebetet und sind in eine
Ungewissheit hinausgegangen, in der alles möglich sein konnte. (...) Und dann
ereignete sich das Wunder von Leipzig. Eine überwältigend grosse Demonstration
zog unbehelligt rund um die Innenstadt. Der Schatten vom Platz des Himmlischen
Friedens in Peking war gebannt. (...)" <5)
Het grootste
wonder moest echter nog komen, want de diepe en terechte angst bleek
ongegrond: de overheid gebruikte géén geweld. Men is niet helemaal zeker hoe
men de terughoudendheid van het regime moet verklaren. Het lijkt wel vast te
staan dat enkele leidende figuren van de SED te Leipzig zich
aan de zijde van de demonstranten schaarden. Men had vanuit Leipzig Egon Krenz gecontacteerd, maar naar verluidt telefoneerde die niet terug om
een bevel tot ingrijpen te geven. Volgens anderen werd de beslissing om geen
geweld te gebruiken in Leipzig getroffen. Wat er ook van zij, eigenlijk kwam het
erop neer dat het regime op 9 oktober 1989 begon te capituleren en het was toen
nog een kwestie van maanden vooraleer het volledig in mekaar stuikte.
Het is dank zij de kerken dat de protesterende burgers
het zelf gehouden hebben bij een geweldloos protest, dat aanvankelijk wél met
intimidaties, arrestaties en straffen beantwoord werd. De aanhoudende
geweldloosheid vanwege de bevolking bleek echter een ontwapenend effect te
hebben t.a.v. de overheid. Horst Sindermann, een van de toplieden binnen de
SED, verklaarde dan ook op zijn sterfbed dat men met alles rekening gehouden
had, behalve met kaarsen en gebed. De boodschap van geweldloosheid, zeg maar
de boodschap van vrede werd ook tot uitdrukking gebracht in een pamflet onder
de titel: “Wir sind ein
Volk." Deze slogan
werd nadien helaas omgevormd tot: "Wir
sind das Volk."
Nochtans drukken, zowel vanuit christelijk als vanuit nationalistisch oogpunt,
de woorden “Wir sind ein
Volk" véél beter
uit waar het in werkelijkheid om ging. Natuurlijk ging het om de eenheid van
West- en Oost-Duitsland, maar bij de protesten in de jaren tachtig drukte men
daarmee ook uit dat de Volkspolizei, de communisten en hun leiders eveneens
deel uitmaakten van dat volk. En dus mocht men geen geweld gebruiken. De
slogan “Wir sind das Volk” roept integendeel een scheiding op: wij vormen het
volk, waartoe jullie niet behoren. Het is nochtans duidelijk dat een houding
zoals die van dominee Führer die de SED-Genossen hartelijk welkom heette en hen
uitdrukkelijk in de kring betrok, juist tot gevolg had dat die partijmilitanten
tot het bewustzijn kwamen dat ze zich volkomen ten onrechte tegen hun
volksgenoten opstelden.
Heeft de lutherse kerk zich met het vredesgebed op het
politieke terrein begeven? Ja en neen. Zoals boven gezegd, riep het succes van
het initiatief binnenkerkelijke spanningen op, omdat het Vredesgebed zorgde
voor een toeloop van ongelovigen en niet-kerkelijken, zodat het geen sinecure
was om het karakter van een echte gebedsdienst te bewaren. Maar uiteindelijk
slaagde men er wel in. Toen Friedrich Magirius door de SED onder druk werd
gezet om het Vredesgebed af te schaffen, repliceerde hij: “Das Friedensgebet als Gottesdienst kann
nicht abgesetzt werden. ”(6)
Om te kunnen overleven stond de lutherse kerk in dialoog met het communistische
bewind. De SED hoopte dus gehoor te kunnen vinden bij bis- schop Hempel, maar
ook die plooide niet: “Ich
kann nur Gottesdienst absetzen, wenn er verfault ist, nicht
wenn der Staat es will."m Dit raakt aan de kern van de zaak: vanuit de
christelijke geloofsleer kon de lutherse kerk niet anders dan de zijde kiezen
van een volk dat zich in wezen wilde losrukken van een onmenselijk,
dictatoriaal politiek regime. Overal ter wereld en in alle tijden kan men
vaststellen dat christelijke kerken in hun totaliteit of individuele priesters
en religieuzen op cruciale ogenblikken kiezen voor het verzet tegen onrecht.
Het is geen toeval dat zowel in Polen, als in Tsjecho-Slowakije en Hongarije
katholieke priesters en bisschoppen en andere religieuzen het voortouw namen,
zoals de lutherse kerk dit deed in Oost-Duitsland. Zoals bij ons priester Adolf
Daens in de 19de eeuw de zijde koos van de Vlaamse Beweging en de
uitgebuite arbeiders, toen tegen de kerkelijke overheid in, maar intussen met
de uitdrukkelijke instemming van de uittredende aartsbisschop mgr. Léonard.
Zoals mgr. Oscar Romero in El Salvador koos voor het volk, de machthebbers
trotseerde maar dit moest bekopen met zijn leven. Zoals de ETA, die
aanvankelijk géén gewelddadige organisatie was, ontstond bij de Baskische
jezu- ieten. Zoals pater Juul Callewaert O.P., Dom Modest van Assche, pater
Desiderius Stracke SJ en zovele anderen kozen voor hun volk, vaak tegen de
kerkelijke overheden en zeker tegen de Belgische staat in. De grens tussen de
gerechtvaardigde strijd tegen onrecht en de morele plicht om die strijd te
voeren enerzijds en politiek engagement anderzijds is flinterdun. Waar dit
politieke engagement voor het kerkinstituut taboe is (maar er werd en wordt
maar al te vaak tegen die regel gezondigd) is dit voor de individuele bedienaar
soms een te verdedigen houding.
Het uithangbord aan de Nikolaikirche, “Offert für alle", was initieel slechts een aanduiding dat de kerk toegankelijk
was niettegenstaande de restauratiewerken. Uiteindelijk werd dit bord echter
een programma dat alle christelijke kerken veel meer in praktijk moeten
brengen.
Geyer wijst erop dat kerken in de middeleeuwen niet
uitsluitend voor religieuze maar ook voor profane doeleinden gebruikt werden.
Hij stelt dat een stadskerk deel moet zijn van de stad. Het grote probleem is
niet dat mensen niet meer om godsdienstige redenen naar de kerk komen, maar dat
ze helemaal uit de kerk wegblijven. Het is een gevaarlijke stelling, maar ze is
toch niet helemaal zonder grond. Een christelijke kerk moet uiteraard in de
eerste plaats de ruimte zijn voor religieuze activiteit en het geloof moet er
onversneden en onvervalst worden uitgedragen. Maar zoals een christen de plicht
heeft om zijn geloof uit te dragen, is het even logisch dat het kerkgebouw
inderdaad moet openstaan voor iedereen. Het is de plek waar de ongelovige en
de niet-kerkelijke tot inkeer en bezinning moet kunnen komen. Katholieke maar
ook lutherse en anglicaanse kerken hebben trouwens alleen al via hun
onmetelijke kunstschatten gelegenheid te over om de christelijke boodschap over
te brengen naar alle bezoekers. Men moet alleen de moed en de energie
opbrengen om die gebouwen niet alleen open te stellen als museum, maar zowel
met publicaties als geleide bezoeken en aan- spreekmomenten de bezoekers te
confronteren met de christelijke boodschap. Als je 600 harde communistische
SED-Genossen op één namiddag kan raken, dan kan dit ook met zoveel anderen.
Heeft de toonaangevende rol die de lutherse kerk gespeeld
heeft in de jaren tachtig tot gevolg gehad dat ze na 1989 een nieuwe bloei
tegemoet ging? Neen. Slechts 28% van de bevolking is lid van een Kerk: 23% evangelisch
en 5% katholiek. Alleen Tsjechië doet het nog slechter. Het vroegere
Oost-Duitsland en Tsjechië staan daarmee in scherpe tegenstelling met Polen,
Hongarije, Slowakije en Roemenië. Men kan uitweiden over de oorzaken, maar
ontkerkelijking is zo’n complex gegeven dat een analyse niet zo voor de hand ligt.
Als men het heeft over de oorzaken van de geloofsafval in West-Europa, krijgt
men trouwens ook meestal een ongezonde mengeling van Wahrheit und Dichtung
voorgeschoteld.
Voor de
christenen zowel in West- als in Oost-Europa (en ook elders in de wereld) geldt
dat zij in de eerste plaats moeten uitgaan van de kracht van hun christelijk
geloof. Precies dat is het wonder dat in de jaren tachtig in Oost-
Duitsland heeft plaatsgegrepen: die kleine minderheid
van christenen is erin geslaagd een heel volk te raken dat verandering wilde.
Die christenen hebben het gehele volk in beweging gebracht en de
maatschappelijke verandering was totaal. Dat dit niet tot een massale bekering
geleid heeft, is perfect te begrijpen: het volk wilde een grondige
maatschappelijke verandering; het was niet op zoek naar religie. De
demonstranten kwamen wel in aanraking met het christelijk geloof, maar dat
contact bleef te oppervlakkig om een innerlijke verandering teweeg te brengen.
Zoals in de
inleiding verwoord, was de impact van het maandagse vredesgebed en de daaruit
voortvloeiende demonstraties van die aard dat het concept gekopieerd werd door
de PEGIDA-beweging. Het is een afkorting die staat voor Patriotische Europäer gegen die
Islamisierung des Abendlandes. Het is niet zo verwonderlijk
dat die beweging succes kende in
Dresden en in de rest van
het vroegere Oost-Duitsland, waar de herinnering aan de demonstraties van de
jaren tachtig niet alleen nog zeer levendig is maar ook levend wordt gehouden.
Toch zijn er ab initio twee belangrijke verschilpunten tussen de beweging
gegroeid uit het Vredesgebed en PEGIDA:
•
het
vredesgebed bracht een positieve boodschap: bidden voor vrede en
maatschappelijke verandering. Het is misschien verleidelijk om in die beweging
een virulent anti-communistische actie te zien, maar dat was ze niet. Het doel
was niet het regime ten val te brengen. Er waren vooraanstaanden uit de
lutherse kerk die dachten aan veranderingen zoals de perestrojka
in de Sowjet-Unie. PEGIDA is echter tegen iets, nl. tegen islamisering. Uiteraard kunnen we dat een concreet doel vinden, maar voor de meeste burgers is dit doel veel meer abstract, dan datgene waarvoor het Vredesgebed stond.
in de Sowjet-Unie. PEGIDA is echter tegen iets, nl. tegen islamisering. Uiteraard kunnen we dat een concreet doel vinden, maar voor de meeste burgers is dit doel veel meer abstract, dan datgene waarvoor het Vredesgebed stond.
•
met
het Vredesgebed beoogde men een verandering bij het eigen dictatoriale regime.
Bij de strijd tegen islamisering is veel minder duidelijk tot wie men zich
richt. Natuurlijk draagt men een boodschap uit naar de eigen regering, maar het
gaat evenzeer of nog meer om de Europese Unie en men zet zich af tegen een
religie en de aanhangers daarvan.
PEGIDA heeft
intussen al zwaar aan uitstraling ingeboet en slaat in Vlaanderen helemaal niet
aan, wat volkomen normaal is. Het toont aan dat het niet volstaat om een succesvolle
actie te kopiëren om opnieuw succes te behalen.
Noten
1.
Voor
deze bijdrage heb ik in de eerste plaats gegevens geput uit: Hermann Geyer, Nikolaikirche,
montags um fünf. Die politischen Gottesdienste der Wendezeit in Leipzig, WBG,
Darmstadt, 2007, 374 blz. Andere geconsulteerde
bronnen: 25 Jahre Friedliche Revolution. 9. Oktober 2014.
Veranstaltungsprogramm;
Prof. Dr. U. Kühn, De Kerk in de Oost-Duitse maatschappij, voordracht RC Rotselaar, 29 mei 2001,
www.rotary-rotselaar.be; Joost van der Vaart, Dominees inspireerden tot verzet tegen de staat,
07-11 - 2009, www.vorige.nrc.nl/achtergrond. Om
dit artikel niet nodeloos te overladen met noten, heb ik alleen voor de citaten
een preciese bronverwijzing vermeld.
2.
Massa(cultuur)toerisme.
Praag en Dresden versus Decin en Leipzig, KM 214, okt. - nov. 2014, blz. 1
- 5
3.
Hermann Geyer, o.e., blz. 328
4.
Hermann Geyer, o.e., blz.
247
5.
Hermann Geyer, o.e., blz.
268
6.
Hermann Geyer, o.e., blz.
155
7.
Hermann Geyer, o.e., blz.
156
De Nederlanden
verenigd
Op 23 juni jl.
hielden prof. Alexander K. Evrard en Edwin Truyens een toespraak in het OC
Kerkem te Aalter. De organisatie was in handen van de VVB-Meetjesland-Zuid en
Vl@s - afdeling Aalter. Prof. Evrard had het over de grote verdiensten van
koning Willem I en de periode 1815 - 1830, terwijl Edwin Truyens vanuit
historisch perspectief pleitte voor een staatkundige eenheid van de
Nederlanden. Een avondvullend gebeuren en misschien een tip voor andere
verenigingen.
Op maandag 21
september mag u niet vergeten uw oran- je-blanje-bleu-vlag uit te hangen (of uw
Vlaamse Leeuw of uw rood-wit-blauw-vlag). Waarom ook alweer? Wel op september
1815 werd Willem I als koning ingehuldigd te Brussel op het koningsplein. En al
zijn we absoluut niet gesteld op monarchen, die datum staat wel symbool voor de
kortstondige vereniging van Nederland en Vlaanderen binnen één staat. Die 15
jaar Verenigd Koninkrijk der Nederlanden heeft ons misschien wel behoed voor
volledige verfransing. En dus is er héél zeker reden om die dag feestelijk te
herdenken.
*
EINDE
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten