zaterdag 9 maart 2013

1270 - LEUVEN VLAAMS (2)


***

Zaterdag 9 maart

Zon 7u10-18u37

H Franciska Romana

Ciska, Ciska, schei toch uit en schud die brol (sneeuw, regen, hagel) niet uit

.

1270 - LEUVEN VLAAMS (2)

 

Waalse ratten, rolt Uw matten!

 

°°°

Hieronder wordt U (aangezien de cyber-goden onverwacht gunstig gezind blijven, zodat den straal-verbinding naar deze verlaten uithoek het niet begeeft) nog vlug even een lange duik in het verleden presenteren. Wij geven graag het woord aan Jan Neckers van ’t Pallieterke van deze week. De man spreekt als het Levend Geweten van Vlaanderen.
Want eerlijk gezegd, de rest van dit week-end heb ik mijn handen vol met het zoveelste schandaal rond Arco, en (met dank aan VTM om deze bladzijde terug te draaien) rond het rode OMOB, sedertdien omgedoopt tot Ethias, die leeg bestolen, maar al te graag de kar hielp duwen om de Arco ‘coöperanten’ uit de wind te zetten, om er zelf beter van te worden. Hiervoor was de hand nodig van de naast-de-pot-pisser Letermaniator, de ex-Vlaming, die als dank voor bewezen diensten, gedetacheerd werd naar de Place Pigalle….
Weet U : bij de Tqjeven werd er toen als PR-stunt gezongen door de kopstukken, dat ja, het leven mooi was…

°°°

Ter zake :

Leuven-Vlaams (2):

de eerste Vlaamse revolte

°°°

Op 29 mei 1966 droeg kardinaal Suenens de mis op in de Sint-Rombouts in Mechelen. Iedereen in de stad wist dat er iets op til was. Ik had die zondag verlof tijdens mijn zes maanden durende opleiding in de kazerne Dossin. Getuigen zeiden achteraf dat studenten de Vlaamse Leeuw zongen tijdens de preek. Ik herinner het me niet, maar ik hoor nog het dreunende: ”Suenens of Barabas? Barabas!” De kardinaal keek met een hooghartig glimlachje naar het spektakel maar bekende veel later hoe die slogan hem pijn deed. De eerste Vlaamse revolte was een feit, en het eerste slachtoffer was het bisschoppelijk gezag.

Woitrin en collega’s vestigden hun hoop op de liberale partij. Die had in mei 1965 een enorme verkiezingszege behaald (van 20 naar 48 zetels) en had haar antikatholieke veren afgegooid. Voorzitter en Diestenaar Omer Vanaudenhoven drukte in zijn partij vervolgens een communautair “compromis” door: de Voer naar Luik, de faciliteitengemeenten naar Brussel; nog eens twaalf nieuwe Vlaamse gemeenten met faciliteiten en weer Franstalige klassen in Vlaanderen. Vlaamse liberalen als Vanderpoorten en Grootjans knikten deemoedig. Ze zuchtten eens bij de benaming P(est)V(oor) V(laanderen) die weldra gemeengoed werd. Woitrin wierf intussen verder eentaligen aan voor de Centrale Administratie en de kinderen van franskiljons bleven welkom in de Franstalige school van Heverlee.

De Vlaamse studenten boycotten de openingszitting van het academische jaar en riepen voor het eerst luid en duidelijk “Walen buiten!”, een nog altijd niet verteerde slogan in Wallonië. En na de studenten durfde het grootste deel van de Vlaamse proffen verenigd in de VVP-L (zie ’t Pallieterke nr. 9) ook het hoge woord uitspreken: “Verhuis!” Zo’n 30 procent van de Vlaamse hoogleraars was daar niet over te spreken, Gaston Eyskens en de bewonderde filosoof Albert Dondeyne aan kop. Ook de belangrijkste Vlaamse CVP’ers maanden aan tot het aanvaarden van een Franstalige sectie, zelfs Vlaams voorzitter Robert Vandekerckhove en gewezen VNV-topman Victor Leemans.

Onder invloed van de Leuvense hoogleraar en CVP-volksvertegenwoordiger Frans van Mechelen draaiden ze geleidelijk wat bij. De Vlaamse socialisten kon het, hun anti-Vlaamse gewoonten getrouw, niets schelen.

De Vlaamse prominenten van ACV, Kredietbank en VEV gingen bij Suenens aankloppen en lieten zich met een kluitje van een commissie met een keur van Nederlandstalige en Franstalige proffen in het riet sturen. Weer gaf het voetvolk het voorbeeld. Een betoging van de VVB in januari 1966 was een groot succes.

De Franstaligen dreigden tegen te betogen met een Davidsster met het woord “Francophone” erop geborduurd. Ze overtuigden veel winkeliers hun rolluiken naar beneden

te laten, als protest, want de vervanging van de Franstalige elite door Vlaamse armoezaaiers zou de handel 600 miljoen frank per jaar kosten.

Het mandement

Toch begon er wat schot in de zaak te komen. Rector monseigneur Descamps deelde in zijn kersttoespraak mee dat de twee taalgemeenschappen ieder hun eigen begroting kregen. In ruil mochten de Franstaligen naar kanton Waver verhuizen, in afwachting van dat “très grande Bruxelles”. Er werden twee adjuncten (prorectoren) aangesteld om die autonomie te verwezenlijken: een brave Vlaamse monseigneur en de arrogante monseigneur Massaux, die de hele Franstalige vleugel in Leuven wou houden. De commissie was inmiddels uitgestudeerd en kwam op de proppen met een vertrouwd vis-noch-vleesrapport. Ze drong aan op een grote autonomie en eigen middelen, maar over de verhuis was geen gesprek mogelijk.

De Vlamingen waren bereid de Franstalige licenties en doctoraten in de stad te aanvaarden: een tjsevencompromis dat o.a. door de latere rectoren Piet de Somer en Roger Dillemans werd verdedigd. De Franstaligen zeiden gewoonweg “non”, want de kleinste verhuis was een “expulsion” (het woord etnische zuivering kenden ze nog niet). Slechts enkele Franstalige assistenten waren voorstander van een splitsing en een verhuis, want dan verdwenen de Vlaamse tweetalige proffen en konden ze zelf een promotie krijgen. Monseigneur Massaux blameerde hen keihard. En toen was het woord aan de bisschoppen. Op die beroemde dertiende mei 1966 keurden zij een mandement goed. “De alma mater behoudt haar functionele eenheid en blijft geografisch in Leuven.”

Wel mocht er grond gekocht worden in Waver. Geen sprake van een “nieuwe Franstalige of Nederlandstalige universiteit”. Het mandement was een “verordening” voor alle personeelsleden van beide taalstelsels.

Personeelsleden die niet akkoord gingen, riskeerden sancties. Studenten moesten “zelf de gevolgen dragen uit door hen gedane keuzes.” (Oprotten, anders gooien we je eruit.) En de beste gelovigen moesten “onze beslissingen aanvaarden”. Waarschijnlijk schreef Suenens zelf de tekst, al wijzen sommigen naar de invloed van de Société Générale, toen de grootste financier van het katholieke onderwijs.

Het mandement geraakte op zondag 15 mei bekend. De dag daarna waren de Vlaamse kranten “gematigd negatief”.

“We shall overcome”

De studenten (althans een zeer sterke minderheid) lieten zelf de vlam in de pan slaan. Overal hingen ze zwarte vlaggen aan woningen. Vanaf maandag trokken luidruchtige betogingen door de stad. Er werden ruiten ingegooid bij Franstalige lokalen en clubs, en een vechtpartij was ook niet te versmaden. Slogans als “Suenens inquisitie” en “Stop een bisschop in uw tank” (een parodie op een Esso-reclame) toonden dat het respect voor de geestelijke overheid niet meer vanzelfsprekend was. Vlaanderen keek verbaasd, bang, maar toch trots naar die studenten die niet langer met de klassieke Vlaamse angst reageerden. Het “Walen buiten!” loeide over Leuven en een zwarte protestsong werd de strijdhymne:

“Oh, deep in my heart I do believe that we shall overcome some day.” De rijkswacht deed een duit in het zakje. Dat militaire korps rekruteerde belgicistische ijzerbijters die zich maar al te graag lieten vertellen dat dit allemaal het werk van de zwartzakken van de Volksunie was. Ze sloegen er zoveel en zo hard mogelijk op los. Ze vergaten dat een groot deel van de Vlamingen al televisie had en almaar meer sympathiseerde met de studenten.

Toen die een algemene staking uitriepen, besloot de rector wijselijk het academische jaar te sluiten. Suenens, Descamps en Massaux (niet de Vlaamse prorector) wilden

de Vlaamse studentenleiders aan de deur zetten, maar die kregen steun van hun proffen. Raymond Derine (en niet de eerst verkozen Piet de Somer, die aasde op de baan van prorector) leidde hen en vertegenwoordigde de harde Vlaamse lijn. In de Kamer legde CVP’er Jan Verroken een voorstel “tot regeling van het taalgebruik in het hoger onderwijs” neer. Hij kreeg de steun van de socialist Hendrik Fayat, die na een week zijn handtekening terugtrok onder druk van de Waalse socialisten, die liever met de Franstalige burgerij heulden.

Veel Vlaamse Kamerleden supporterden, maar niet de top van de partij. Eerste minister Van den Boeynants was kwaad omdat hij met zijn liberale coalitiegenoten had afgesproken alles twee jaar in de koelkast te zetten.

Voorzitter Houben, gewezen eerste minister Lefèvre en zelfs de Vlaamsgezinde minister Jos de Saeger vonden dat Verroken de eenheid van de unitaire partij en van het land in gevaar bracht. Zijn wetsvoorstel werd niet eens in overweging genomen. De Vlaamse revolte verzandde in de examens en de vakantie.

JAN NECKERS

Volgende week: Leuven-Vlaams (3): de tweede Vlaamse revolte

 

 
Wat thans in de lucht hangt, is de volgende donderslag in het onweer dat Vlaanderen zal bevrijden van de dwingelandij der Francofonen-vriendjes.
De tijd van deze Farizeeërs is voorbij en komt nooit meer terug.

 

°°°

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten