*
1927 - JOHAN
SANCTORUM OF JOHAN DIABOLORUM?
*
.
*
INLEIDING
Op 11
Juli 2014, de Vlaamse Hoogdag, lag hij net als de Herdertjes in de Kerstnacht, ergens
in de velden. War precies, dat komen we niet te weten, want daar zongen geen Engeltjes hun liederen vloeiend
en klaar Het zal wel niet aan de loopgraven van den IJzer geweest zijn, integendeel.
Onze vriend heeft immers vrijwillig de strijd gestaakt en doet net hetzelfde
als een vaandelvluchtige deserteur doet: hij laat iedereen in de steek.
Maar
ja, Meneer is dan ook als Godloochenaar zeer
vooruitstrevend enthousiast over dat soort Parijse denkers van tweehonderd jaar
geleden, wiens bijzonderste verdienste nog altijd is dat ze de Beschaving hebben
helpen ontsporen. Door zelfs het licht van de zon te loochenen.
De
Vlaamse Beweging is niet dood, zoals gehoopt Ze is alleen moe gestreden en in
slaap gesukkeld onder de bergen tricolore prikkeldraad waar ze zich heeft laten
inkapselen.
Nu
blijkt dat, als we er de pretentie van afpellen, dat veel grote woorden nog
altijd niet de man maken. Het Vlaams Belang heeft een veldslag verloren, maar
nog altijd niet de hele oorlog. Als bj de ‘overlopers’ eenmaal de ontgoocheling
zal toeslaan, zal het spel weer rap op de wagen zitten.
Dan
zal er weer gevochten worden om een plaatsje tussen de dapperen. En weer zullen
er pluimen op de verkeerde hoeden gestoken worden.
MIDDENSTUK
Onder voorname
dankzegging
overgenomen door
Digitalia bij
*
JOHAN SANCTORUM...
Mijn
laatste 11 juli speech
Geplaatst
op 11 juli 2014| 21 reacties
Vandaag, Vlaamse feestdag, is misschien een goede
gelegenheid om nog eens op te frissen waarom ik Vlaams-republikein ben,- een
term die ik verkies boven flamingant of Vlaams-nationalist.
Oppervlakkig zou men het als een familiale aangelegenheid
kunnen zien: ik kom inderdaad uit een ”zwart nest”. Mijn grootvader stond in de
frontbeweging tijdens W.O. I en kreeg achteraf een paar maanden bak wegens
“onvaderlandse activiteiten”. Nota bene als oorlogsinvalide, de sfeer was
meteen gezet. Mijn vader vertrok op 17-jarige leeftijd naar het Oostfront en
keerde behouden terug, althans fysiek, want het gezin dat hij achteraf stichtte
beschouwde hij als een soort derde rijkje in zakformaat. Mijn moeder en zussen
kropen bij elkaar, ik stond als enige en oudste zoon vooral in de hoek waar de
klappen vielen: een man moest en zou deze langharige boekenwurm en operafanaat
worden.
Soit, niet getreurd, aan de univ bloeide ik open.
Ik had me als vrijzinnige en atheïst aan de VUB ingeschreven. Kon ik vermoeden
dat ze me finaal zouden beletten om een (reeds uitgeschreven) doctoraat te
verdedigen, omdat ze er achter waren gekomen dat ik uit een “foute” familie
kwam. Vrije Universiteit dus. Vooral de lessen van de existentialistische
filosoof Leopold Flam konden begeesteren en legden onverwachts een “fond” voor
een politiek inzicht dat mijn verder leven zou bepalen: een liefde voor het
Verlichtingsdenken en de republikeinse idealen van de 18de eeuwse denkers.
De vorm van de “Res Publica”, zijnde een vrije maar
ook solidaire burgergemeenschap, gebaseerd op een evenwicht tussen rechten en
plichten, wordt in hoge mate bepaald door een culturele verbondenheid, die
tevens over taal gaat. De vrijdenker en rebel J.J. Rousseau wees erop dat
deelname aan de democratie onmogelijk is zonder “dezelfde taal te spreken”. Het
is een voorwaarde voor onenigheid. In de Babylonische verwarring is er geen
debat, alleen chaos.
Toegepast op de Belgische situatie, betekent dit
dat er in dit land geen democratie van de onenigheid mogelijk is, alleen een
consensusdemocratie die, paradoxaal genoeg, van het ene misverstand in het
andere sukkelt. De monarchie is als het ware de groteske bezegeling van die
permanente degradatie die elk politiek debat bij voorbaat verkruimelt tot een
koehandel in naam van het fameuze compromis.
Daarenboven is het francofoon taalimperialisme,
waardoor de taalgrens al sinds dag 1 van de monarchie naar het Noorden schuift,
tot op vandaag (hoor zonet Maingain zeggen dat een nieuwe uitbreiding van
Brussel “onvermijdelijk” is ), een sluipend gif dat maar niet wijkt, en vrijwel
alle politieke energie naar zich toezuigt. Altijd maar weer, van
staatshervorming naar staatshervorming. Van bevoegdheidspakketten naar
bevoegdheidspakketten, van grenscorrecties naar grenscorrecties.
Dus neen, België is een 19de eeuwse rem op een
21ste eeuwse dynamiek, waarin jonge, relatief kleine republieken het voortouw
nemen, tegen de EU-moloch. Vlaanderen moet, kan daarin zijn plaats zoeken. Niet
als xenofoob/ingedommeld bananenrepubliekje, maar als zelfbewuste cultuurnatie
met –ook heel belangrijk- een hoge graad van sociale rechtvaardigheid en
ontwikkelingsdenken. Estland en Letland zijn, meer zelfs nog dan Catalonië, het
model. Het donkerblauwe elk-voor-zich-flamingantisme is mijn ding niet.
Dat brengt me op mijn doortocht bij het Vlaams
Belang, waar ik toch ook iets over wil zeggen. Uit afkeer van het “cordon
sanitaire” en het begeleidende “cordon médiatique”, die ik een aanfluiting vond
en vind van elke democratisch principe, heb ik een zekere sympathie voor die
partij opgevat. Temeer omdat ze me de enige partij leek die iets van een
radicaal-republikeins potentiaal in zich had, midden een amalgaam van
Belgicistische en of kleinburgerlijk/conservatieve kiesverenigingen.
Als copywriter schreef ik de teksten voor
Valkeniers en nadien Annemans (bezoldigd uiteraard, ik betaalde er ook een
zware sociale prijs voor), hen ondertussen duchtig inpeperend dat ze zich van
dat ranzig discours moesten ontdoen, waarin ene Filip Dewinter de toon zette.
Het VB moest een intellectueel slagvaardige,
rebelse anti-establishmentpartij worden, met één oog al gericht op het tijdperk
na de Belgische monarchie. De Vlaamse republiek dus. Niet alleen een klassiek
rechts-flamingant verhaal, maar iets waar zelfs de aanhangers van de huidige
Piratenpartij zich thuis zouden voelen, samen met alles aan de linkerzijde dat
nog niet hopeloos verkalkt is. Ze knikten, maar geen van beiden had de ballen
om tegen Dewinter in te gaan, met zijn voor de partij als geheel dodelijke tirades
over de pocket van Mohammed en de verbruining.
Ondertussen werd de N-VA groot en enterde ze de
complete Vlaams beweging die ze dan vervolgens voor dood verklaarde. Het
contrast tussen de eloquente, strategisch uitgekookte Bart De Wever en het
zielig, ideeënloos gebalk van Dewinter heeft geleid tot de afgang van 25 mei.
Maar ook daarna bleven de kaken binnen het VB op elkaar geklemd en durfde
niemand, op Bart Laeremans na, publiek de vinger op de wonde leggen. Ook de
jongeren niet, die zogezegd orde op zaken gingen stellen. Met Filip Dewinter en
zijn accoliet Jan Penris in het federaal parlement zijn we weer verzekerd van
nog een rondje van het slechtste toogflamingantisme dat alle andere geluiden
uit die partij hopeloos zal overstemmen.
Ze doen maar, het zal zonder Sanctorum zijn.
Ziezo, ik voel me nu totaal bevrijd en onthecht.
Basta met de partijpolitiek, ik keer terug naar mijn oude liefde, de filosofie,
die ik eigenlijk nooit verlaten heb, wel af en toe een beetje bedrogen. De
ontrouwe minnaar heeft dus wat goed te maken. Ik zal blijven schrijven,
polemiseren, eerder tegen dan voor iets, want ik besef steeds meer dat het
positieve, liefhebbende, duurzame vooral tot de privé-sfeer behoort.
Ik heb nergens spijt van, want alles wat we doen en
laten behoort tot een verhaal dat we meestal alleen achterwaarts lezen, zelden
vooruit. Ik verklaar me vanaf vandaag politiek dakloos maar niet gemuilkorfd,
net integendeel.
Het cultuurbeest in me zegt trouwens dat filosofie,
kunst en literatuur het republikeinse thema nu moeten overnemen in Vlaanderen,
daar is nog een enorme inhaalbeweging te maken.
Meteen een persoonlijk perspectief voor de komende
20 jaar. “Cultiver son jardin”, zoals Voltaire het noemde. De eigen tuin
inrichten en onderhouden, als een plekje tussen plekjes in een grotere
gemeenschapstuin die op één en dezelfde bodem gedijt.
De Res Publica zal divers zijn én verbonden, of
niet zijn.
Ergens
te velde, 11 juli 2014
UITLEIDING
De
zeleroerselen van deze bescheiden 50/50 socialistische man kwamen tot mij via een
sterke rechtse bron die, net als ik, van geen wijken wil weten. Onze
doctoraatsthesis hebben we gepleit aan de Universiteit van het Leven. We zijn
geen Vlaming geworden uit voorbestemdheid, maar door dagelijks 24/24 onze ogen
en oren open te houden.
JaJa,
alles is altijd de schuld van ‘de anderen’ die niet meewillen. Dat is het
pleidooi der lafaards tegen zij, die vuist en voet de vane omtrent, tot de
laatste man blijven vechten. Om aan de jeugd de fakkel te kunnen doorgeven.
Stoefen
met en tezelfdertijd klagen over de eigen domheid is nooit… slim. Van dingen
waar men geen verstand van heeft, is het best er het zwijgen toe te doen. De
Eeuwigheid duurt al lang genoeg….
Laat
toch de dioden de doden begraven! Van dat duivels theater der Over-Belichting,
verlos ons, Heer….
EINDE
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten