*
Woensdag
9 juli
HH
Martelaren van Gorkum
*
1918 - NIET VLAANDEREN MAAR DE PARIJS
GEZINDE GATLIKKERS ZIJN DE WARE
SCHULDIGEN
*
Gatlikkersstoel
voor onze Parijse onderdrukkers
.
Waar
de Vlamingen verantwoordelijk zijn voor het ledigen van het potje achteraan.
*
INLEIDING
’t
Pallieterke ter ere, het moet gezegd: onderstaand artikel is balsem op onze
ziel. Vooral de volgende weken en maanden, ja zelfs de volgende 4 jaar
(‘14-‘18), is het een must. Voor een habbekrats krijgt U het wekelijks digitaal
toegestuurd. Neem het gerust van mij aan; ’t Pallieterke is het beste tegengif
voor al de indoctrinatie die U te wachten staat.
De
Europese chi-chi madammen en chi-chi meneren hebben zich al laten bewonderen te
Ieper, onder de Britse Menenpoort, stevig ingeplant op de weg waar eens honderdduizenden
Britse soldaten de weg op moesten, samen met de vele sukkelaars uit de Britse
‘Dominions’. Enerzijds om n als kanonnenvlees te dienen, en anderzijds om
kanonnenvlees te maken van hun Duitse lotgenoten. Er woedde immers een Heilige
Oorlog waarin er te doden viel, of zelf gedood te worden. Wat een eer nog maar
eens in de veie Vlaamse velden, te mogen sterven voor Vorst en Vaderland.
In plaats van – voor de mooie foto – te staan
pronken onder een regen van rode papaverblaadjes, samen gestroomd onder een
opgedrongen pronkerig Brits monument ten eeuwigen dage aan deze gemartelde
stad, was men beter bijeen gekomen aan de veilige kant van het Ieperlee-Kanaal
naar Boezinge, daar waar de eerste linies van beide legers oog in oog met
elkaar stonden. Daar waar de Canadese legerarts John
McCrae reeds in 1915 was bevallen van het wereldberoemd gedicht In Flanders Filelds. De opengestelde kazematten
daar zijn koud en kil, en – sprekend uit ervaring – The Last Post bij valavond
weemoedig uitstervend onder de lage luchten weergalmend nog net binnen
gehoorsafstand, die klaroenen zouden zelfs de doden uit hun eeuwige slaap
kunnen halen. Hier geen glitter van blinkend koper en blinkend marmer, maar
verroeste hospitaalbedden, waar al dat
kanonnenvlees naartoe werd gebracht om er te liggen sterven. Ze liggen nu al
100 jaar vredig slapend onder hun witte zerkjes, zo wat overal verspreid te v
velde, te wachten op de Dag des Oordeels….
Met maar al te dikwijls met daarop de woorden: ’A
soldier of the great War. – Known only to.
MIDDENSTUK
Onder voorname
dankzegging
overgenomen door
Digitalia bij
*
De oorlog die België hertekende
Vlaanderen heeft, bij monde van de Vlaamse
Beweging, tientallen jaren lang het voorrecht genoten om in België, en zelfs in
de wereld als geheel, de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog, of althans van
het IJzergebeuren, levend te houden, maar nu de honderdste verjaardag van het
uitbreken van die Wereldoorlog overal herdacht wordt laat de Vlaamse Beweging
verstek gaan.
De IJzerbedevaart werd opgedoekt, nadat zij door
Schiltz, die geen kritiek duldde op zijn beleid van geven en toegeven, en zijn
handpop Vandenberghe, die door de SP beloond werd met een zetel in de Senaat,
deskundig werd uitgerangeerd. Daar staan we nu, met lege handen.
En nochtans... Het Vlaamse independentisme, het
streven naar een zelfstandige staat, republiek of deelstaat met volledige
autonomie, heeft grotendeels tijdens de Eerste Wereldoorlog vorm gekregen. Hoe
numeriek gering soms ook, was het van meet af aan een beweging die zowel in het
door Duitsland bezette landsgedeelte als in het gebied in de Westhoek van
Vlaanderen dat Belgisch was gebleven, aanwezig was. Radicale flaminganten
stonden aan weerszijden van de frontlijn. De “Activisten”, zoals de
voorstanders van de Vlaamse zelfstandigheid in het bezette Vlaanderen werden
genoemd, waren de wegbereiders van het latere Vlaams-nationalisme. Zij hebben
“in Vlaanderen neergelegd: het ferment van de zelfstandigheidsgedachte. Die
krijgen de vijanden nooit meer kapot” (Jozef Simons, in “Eer Vlaanderen
vergaat”, 1927. Geciteerd in Sophie de Schaepdrijver, in Erfzonde van de
Twintigste Eeuw, Houtekiet, 2013 , pag. 194). De gedachte leefde al van vòòr de
oorlog, en werd in 1914 verwoord door de groep “Bestuurlijke Scheiding”, en het
gelijknamige in Gent uitgegeven tijdschrift, dat onder leiding van Marcel
Minnaert het in 1912 gelanceerde concept van de Waal Jules Destrée wilde
uitdragen. Het blad werd door de Duitse censuur verboden. Hierin ziet Joost
Vandommele (in het jaarlijks nieuwsblad van het René de Clercqge-nootschap,
Deerlijk, 2014) een bewijs dat de bezetter zeker niet van meet af aan een
zogenoemde Flamenpolitik voerde, d.w.z. de Vlaamse zelfstandigheidsgedachte
steunde, zoals sommigen beweren die het Vlaamse radicalisme mordicus willen
voorstellen als een vrucht van de invloed van de bezetter.
Het verhaal van 1914-18
Aan de andere kant van de loopgraven aan het front
was er het Vlaams-nationalisme dat na de oorlog uitmondde in de Frontpartij en
het latere VNV. De “Frontbeweging” was ontstaan uit ontevredenheid over de
misprijzende behandeling van de Vlaamse troepen door de Belgische autoriteiten
en officieren. De schrijver Stefan Hertmans, die het verhaal van 1914-18 heeft
neergeschreven, vertelt in De Volkskrant van 4 janu-ari: “Mijn grootvader (die
soldaat was in de Eerste Wereldoorlog) voelde zich vernederd door de officieren
die het Frans gebruikten als teken van minachting. De Walen kregen na terugkeer
uit de oorlog een extra rang. De Vlamingen niet. Dat verbitterde hen”. Hertmans
zegt nog: “In die jaren begon de scheiding van de Vlamingen en de Walen. Dit is
de oorlog die België hertekende”.
De wond die tijdens de oorlog aan de IJzer en na de
oorlog door de hevige repressie van het Vlaamse radicalisme werd geslagen, is
nooit schoongespoeld. De herinnering eraan werd integendeel na de Tweede
Wereldoor-log nog versterkt door de confrontatie van de vlaamsgezinden met de
nieuwe Belgi-sche repressiegolf, ditmaal in de vorm van pseudo-volksgedreven
terreur met honderd-duizenden rechtstreekse en onrechtstreekse Vlaamse
slachtoffers.
Maar niets daarvan inspireert vandaag in Vlaanderen
de herdenking van de Eerste, en in het kielzog ervan, de Tweede Wereldoorlog,
die allebei door België en zijn Vlaamse vrienden werden aangegrepen als
historische kansen in de strijd tegen de Vlaamse onafhankelijkheid, of
“zelfbestuur”, zoals de Frontbeweging het zeer correct noemde. “België blijft
het als staat bijzonder moeilijk hebben met het oorlogsverleden, zeker in
vergelijking met de buurlanden. Niet omdat hier tijdens de bezetting zoveel
meer gruwelijke dingen gebeurden. Wel omdat de Belgische staat zich, meer dan
elders, bedreigd voelde door nationalistische tendensen in Vlaanderen” (Dirk
Achten, in De Standaard, 15 februari 1996, hoofdart.).
Vlaams bevrijdingsnationalisme
Of de Vlaamse regering nu de historische feiten
respecteert, dan wel de geschiedenis in belgicistische zin helpt herschrijven,
de Eerste Wereldoorlog was in Europa ook een strijd van bevrijdend
volksnationalisme tegen agressief staatsnationalisme. En in Vlaanderen een
strijd van Vlamingen tegen Belgen, en omgekeerd.
Het Belgisch nationalisme maakte deel uit van het
over heel Europa verspreide staatsimperialisme. Dat vond na de oorlog een
uitlaatklep in de voortvarende hertekening der grenzen. België hoopte de helft
van het Rijnland te annexeren plus Nederlands-Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Dit
stuitte op het buldergelach van de mogendheden, en deed zoveel kwaad voor wat
er nog restte van een Belgische reputatie dat men van regeringszijde niet
aandrong.
Als een been om een dolle hond mee te sussen, werd
België door de mogendhe-den wat kruimels toegeworpen: de Pruisische kantons
Eupen en Malmedy, en het vrije Neu-Moresnet. Daar wordt, voor zover in
Vlaanderen bekend, de Eerste Wereldoorlog - terecht - niet herdacht.
Maar ook het tegen het staatsnationalisme gerichte
volksnationalisme kwam als overwinnaar uit de oorlog. Een groot aantal volkeren
en volksdelen, van Ierland tot de Baltische staten, verwierven hun
zelfstandigheid. Alleen daar waar Frankrijk de hand in had, gebeurde dat niet.
Parijs weigerde stug in het veroverde Elzas-Lotharingen het volk bij referendum
over zijn toekomst te laten beslissen.
Het staatsnationalisme sprak van wapenstilstand,
gevolgd door een opgelegde, onvrije vrede. Het volksnationalisme riep met de
revolutionairen die in het oosten (bolsjewieken) en in Duitsland (socialisten)
de militaire regimes die zich daar gevestigd hadden omverwierpen en
onmiddellijk een einde maakten aan de oorlog, met gebalde vuist “nooit meer
oorlog”. Dit betekende dat men liever de nederlaag aanvaardde dan nog
“kanonnenvlees” te leveren, ook al was dit in hun nadeel (verdrag van
Brest-Litovsk in het oosten, verdrag van Versailles wat Duitsland betreft). Bij
deze revolutio-naire gedachte vond Vlaanderen aansluiting. Het schreeuwde zijn
“nooit meer oorlog” uit vanop de IJzertoren, totdat Vlaamse handlangers van het
Belgisch nationaal-impe-rialisme dit veranderden in een banaal, ontmand,
afgeroomd begrip “vrede”, een passe-partout woord dat ook de agressiefste
mogendheden huldigen.
Van Severen
Op 29 november 1928 bracht Joris van Severen, die
soldaat was geweest in de oorlog, namens het Vlaams-nationalisme in de
Belgische Kamer hulde aan de Vlamingen (“activisten”) die tijdens de bezetting
de onafhankelijkheid van Vlaanderen hadden uitgeroepen én aan de oudstrijders
waar-toe hij behoorde en die dezelfde doelstelling hadden nagestreefd
(“zelfbestuur”). Hij zei dat het activisme van tijdens de bezetting en de
frontbeweging uit de loopgraven aan de andere zijde samen waren “de
edelmoedigste en de meest gerechtvaardigde bewegingen die België sinds 1830 had
gekend”. De collaboratie met de bezetter was, aldus Van Severen, “geen
vergissing en geen verraad: het is België dat een vergissing is”.
Welke Vlaams-nationalist zegt hem dit in het
hedendaagse parlement na?
MARK GRAMMENS
UITLEIDING
Joris
van Severen werd in Mei ’40, samen met anderen, in Abbeville door dronken
Franse hulp-gendarmen vermoord. Iedereen, een bus vol, werd ‘preventief’ door
de Belgische Staatsvuiligheid opgepakt, en, om uit het bereik van de Duitse
overvallers te blijven, weggevoerd naar … Frankrijk. De 2de nacht
werden ze ondergebracht in de kelders van de muziekkiosk, en s morgens twee per
twee naar buiten gebracht om te worden afgemaakt. De bevelvoerende luitenant, verantwoordelijk voor de
moordpartij, geniet tot op de huidige dag, de eer, dat een straat in Abbeville
zijn naam draagt.
Het
tragische bij Van Severen, de Notariszoon uit Wakken (W-Vl) is wel, dat zijn
aanhouding op een misverstand bertustte. Hij stond namelijk al een hele tijd
als valabel bekend, om de Vlaamse zaak naar een goede Belgische oplossing te
begeleiden. Door te sterven onder de kogels van moordenaars in opdracht van
diezelfde Belgische Staat, is de juiste toedracht hiervan in het doemscenario
van de Repressie gebleven, met de uitleg dat Van Severen zich voor de oorlog
bekeerd had tot een trouw aanhanger van Leopold III.
Want
vergeten we het nooit: net als bij de Islam, heeft de Belgische Staat twee
vijanden: de Waarheid (met hoofdletter) en de échte Geschiedenis. Derhalve is
het goed, om via Marc Grammens te lezen over Van Severen, Vlaams
Volksvertegenwoordiger, in het Parlement in Broeksèl:
“Op 29 november 1928 bracht Joris van Severen, die “soldaat
was geweest in de oorlog, namens het Vlaams-“nationalisme in de Belgische Kamer
hulde aan de “Vlamingen (“activisten”) die tijdens de bezetting de “onafhankelijkheid
van Vlaanderen hadden uitgeroepen “én aan de oudstrijders waartoe hij behoorde
en die “dezelfde doelstelling hadden nagestreefd “(“zelfbestuur”). Hij zei dat
het activisme van tijdens de “bezetting en de frontbeweging uit de loopgraven
aan “de andere zijde samen waren “de edelmoedigste en de “meest
gerechtvaardigde bewegingen die België sinds “1830 had gekend”. De collaboratie
met de bezetter “was, aldus Van Severen, “geen vergissing en geen “verraad: het
is België dat een vergissing is”.
*
Na WO I kwam er de herkansing van WO II, met voor
de Vlaming nog veel erger kwaad. België dacht toen, met de harde ‘repressie’,
de Vlaamse Leeuw voor altijd te hebben gekooid, nadat hij ontmand en de strijdbare
klauwen was uitgetrokken. En in die na-ooroogse periode leven we nog altijd. De
Vlamingen zijn ondertussen wel met een kluitje in het riet gestuurd, en ze
denken met een ‘deelregering’ een deel van het Staatsbestel te hebben
verworven. Dat zou zo kunnen zijn, moesten er in die ‘deelregering’ geen
gatlikkerstoelen meer zijn, wat jammer genoeg niet het geval is. Integendeel,
de meeste zitjes zijn van dat model. En het zijn nu de Vlaamse Ondernemers die
de potjes mogen ruimen….
Misschien dat er eerst een WO III moet komen, eer
wij opnieuw kunnen zingen, dat ‘wij zijn de heersers der aarde, de koningen van
de zee’…
EINDE
*
Geen opmerkingen:
Een reactie posten