maandag 2 januari 2012

579 BELGIAN WELFARE NATIONALISM

.
.







Ter wille van de boer die ploegt…
Besta de wereld voort





In deze rustige Nieuwjaarsdagen, waar ‘het nieuws’ als graan onder de grond rust, wachtend op de lente en op ‘den uitkom’, denk ik dat bloggers veel gemeen hebben met boeren. Blog-boeren dan. Dat is een speciale soort boeren, die zaaien zonder te rekenen dat ze ooit kunnen maaien. Maar net als de boer die, elk jaar weer, ploegt en zaait, weet de blogger, dat elk zaad vroeg of laat zal ontkiemen. Ook in 2012, dat misschien het jaar wordt van de Oogst….
Belgische brocante
27-12-2011 - Jean-Pierre Rondas - Opinie de redactie
Ik heb op ongepaste wijze het woord bric-à-brac gebruikt. Het geschiedde tijdens het officiële colloquium ter herdenking van veertig jaar Vlaams Parlement, op 9 december jongstleden, en het spijt me niet. Misschien is deze verjaardag de lezer ontgaan, maar in 1971 werd de eerste ‘Cultuurraad voor de Nederlandse cultuurgemeenschap’ geïnstalleerd, met maar liefst 213 leden. Dat was ons eerste Vlaamse parlement, het had niets te zeggen, en dat was ook de bedoeling. Daar ligt het begin van het Belgische federalisme, zegt men dan. De organisatoren van het evenement hadden me uitgenodigd om een gesprek te modereren tussen drie specialisten van het federalisme: een Duitser, een Brit en een Belg.[1]
Dit lijkt het begin van een klassieke mop. Goed dan, luister: een Duitser, een Brit en een Belg zaten eens samen in een panel op een colloquium, waar ze geacht werden te antwoorden op mijn vriendelijk aanmoedigende vragen. Het publiek zou zodoende een beter zicht krijgen op de gelijkenissen en de verschillen tussen verscheidene soorten federalisme. Dat was de bedoeling: vergelijkend federalisme. Daar kunnen wij in Vlaanderen immers wat van leren. Woordenschat van het federalisme Dat vergelijkend leren is hard nodig, en dat blijkt al uit de woordenschat. De uitnodigingsfolder voor het colloquium kondigde weliswaar in de titel een debat aan over federalisme en regionalisme, maar in de begeleidende tekst was in zeer kort bestek maar liefst drie keer sprake van ‘semi-federalisme’. Deze term was onbekend bij de geïnviteerde specialisten. Ik heb het ze publiekelijk gevraagd, en ze bleven beweren dat dit nergens op sloeg. Zoiets hanteerden ze niet. Waarop wijst deze originele woordkeuze? Ging het om een poging van de organisator om het nauwelijks uit te leggen Belgische federalisme toch in één woord te vatten, ten behoeve van een internationaal publiek? De bestaande terminologie heeft het trouwens al moeilijk genoeg. Ongeveer elk woord in dit verband lijdt aan verschillende gevoeligheden, al naar gelang van de nationale context. Zo is men in Groot-Brittannië misschien wel bezig aan een federaliseringsproces, maar huiveren ze daar bij het woord federalisme. Het doet hen te veel aan de Amerikaanse afscheiding denken, en dat was tenslotte een nederlaag. Dat het om een proces gaat wordt juist benadrukt door het veel neutralere woord ‘devolution’, dat eerder een ‘afwikkeling’ suggereert, en wel een devolutie richting ‘confederalisme’. Dat is dan weer een woord dat slechts in geschriften van politicologen wordt gevonden, zelden in de redevoeringen van politici. Het woord ‘regionalism’ was in het Engels heel wel mogelijk geweest, maar dat mag dan weer niet van de Schotten, die zichzelf niet als ‘regio’ of ‘gewest’ beschouwen, maar als ‘natie’. Zij hebben de Engelsen zo ver gekregen om hun ‘nationhood’ als dusdanig te erkennen. Samen hanteren ze dan maar de term ‘territorialiteit’, wat op een tamelijk neutraal concept duidt: hier is the Border, ten noorden daarvan ligt het territorium van Schotland, waar originele en geïmmigreerde Schotten wonen, en ten zuiden daarvan ligt Noord-Engeland. In tegenstelling tot de Schotten hebben bij mijn weten de Vlamingen nog niet geprotesteerd tegen dat mooie en unieke Nederlandse woord ‘Gewest’ voor hun territoriale bevoegdheden. Het ‘gewest’ vulde de ‘gemeenschap’ mooi aan, en samen hebben ze de levensduur van de staat België verlengd, toch? Jammer genoeg functioneren gewest en gemeenschap slechts zolang ze op elkaar kunnen pivoteren. Welnu, straks worden (met dank aan Di Rupo en zijn heraut Vande Lanotte) de gemeenschappen in België overbodig. Aan de ene kant is er nu al een federatie Wallo-Brux (zonder gemeenschap). En aan de andere kant is het natuurlijk de bedoeling dat vooral de Vlaamse Gemeenschap irrelevant wordt. Ze wordt namelijk stilaan maar zeker uit Brussel geweerd, en dan is er nauwelijks nog behoefte aan zo’n instelling. Ze heeft dan geen voorwerp meer. Dan mogen we artikel 1 van de grondwet herschrijven. Dan zal men dus zien dat ook het mooie woord ‘gewest’ in de verdrukking komt, tegelijkertijd met wat er achter dit woord schuilgaat, namelijk het Vlaamse Gewest. Gewestelijk waarvan, kan men zich dan afvragen. Een landstreek van welk land? In een gewest gebeuren gewestelijke dingen, hoort men gewestelijke uitspraak... Zijn we dan niet beter af met gewoon een ‘land’? Of waartoe een beetje vergelijkende woordenschatbeschouwing leiden kan... Natuurlijk is het verschil niet alleen in de terminologie gelegen. Neem nu de uitgangssituatie. Groot-Brittannië was tijdens de imperialistische periode echt een United Kingdom. De Engelsman aan tafel (die heel wat van het Belgische semi-federalisme afwist) wees erop dat ‘United’ echt niet gelijkstaat aan ‘unitair’. Het Verenigde Koninkrijk werd weliswaar ‘verenigd’ door verovering van Wales en Ierland, en door souvereiniteitsafstand van Schotland. Toch bestaat een unie nu eenmaal uit onderdelen – tot op vandaag, zoals blijkt. Dat is in België op de keper beschouwd niet het geval, alle retoriek omtrent ‘les entités fédérés’ ten spijt. De geschiedenis van de zeer onafhankelijke Duitse Länder bepaalt het huidige diepe federalisme in de Bondsrepubliek. België is nu eenmaal de enige staat van de drie, die als diep unitaire staat – en veel te laat – begonnen is. Een anomalie van bij het begin. Vervolgens leerde ik, al vragen stellende, dat er in Duitsland nu al decennia een serieuze en legitieme discussie woedt over de keuze tussen een coöperatief of een competitief / concurrerend federalisme. Nu eens haalt de ene optie het, dan weer de andere. Gebaseerd op nuchtere discussies. Dank zij de Duitse bijdrage hebben we toch, al vergelijkend, kunnen leren dat competitief federalisme een optie is. In België wordt deze optie uitgesloten nog voor de discussie kan beginnen. Eerst had Leterme het debat daarover ontkracht door de Vlamingen te vermanen over hun gebrek aan gevoel voor samenwerkingsfederalisme. Dat was volgens hem nochtans de enige moreel juiste keuze. Vervolgens had Di Rupo het klaargespeeld om (nog voor er een enkele bevoegdheid werd verdeeld) in zijn twaalf ‘balises’ te stipuleren dat competitief federalisme een soort misdaad tegen de Belgische menselijkheid was. Dan leerde ik ook, het kon niet op, over asymmetrische modellen. Het meest symmetrische federalisme zit duidelijk in Duitsland, en dat verwondert niet want ze zitten daar ook zo in mekaar. Nogal asymmetrisch gaat het er aan toe in Groot-Brittannië, omdat Schotland, Noord-Ierland en Wales zich telkens anders tot Westminster verhouden. Om maar een voorbeeld te geven: Schotland heeft een heus parlement (in 1998 heropgericht sinds de Union Act met Engeland van 1707). Wales daarentegen heeft ‘slechts’ een Assembly, zoiets als die Vlaamse cultuurraad van veertig jaar geleden. Maar totaal asymmetrisch zit de semifederale staat België in elkaar, omwille van het geknoei met de gemeenschappen en de gewesten. Voor sommigen is deze asymmetrie een argument om de Vlaamse Gemeenschap af te schaffen – zie hierboven en hieronder. Allemaal nuttig om weten, tot ik het bric-à-brac woord op tafel gooide. Grote consternatie bij enkele Vlaamse Belgicisten in de zaal, allen lid van de nieuwe federale meerderheid. Het is nochtans een Frans woord dat ook goed Nederlands en goed Engels is, zeer geschikt voor een veeltalig colloquium. Zulke woorden gebruik ik in internationale context heel graag, er is weinig uitleg bij nodig, iedereen verstaat ze, zelfs de aanwezige Duitser. Het beschrijft goed hoe de meeste federalismen zijn ontstaan: tegen de goesting van het centraliserende gezag, met horten en stoten, halfslachtig, zonder visie. Zoals in een brokkenhuis, met veel brocante, cumulatief, zo is het gegaan. In Duitsland niet, daar zijn ze wat systematischer, maar in Groot-Brittannië en België zeker wel. Vooral bij ons. Dat leert ons het vergelijkend federalisme. What do they know of Belgium / who only Belgium know? Daarom is zo’n colloquium nuttig en heilzaam. Het Duitse panellid concludeerde met rustigende zekerheid dat de Duitse versie van federalisme nog altijd een model was voor de rest van Europa. Vele aanwezigen keken daarvan op, gewend als ze waren aan de boude stelling dat juist de Belgische variant model stond, en zelfs naar verre landen werd geëxporteerd. Iemand presteerde het te beweren dat dit nu nog onverminderd het geval was. Het ‘uitgewoonde model’, het ‘op zijn grenzen stuitende systeem’, de ‘permanente diplomatieke conferentie’, een impasse van volle vier jaar: maakt allemaal niet uit, eenmaal model blijft model. Het gaat hier om een vorm van verbijsterende realiteitsvervreemding die alleen maar uit zelfoverschatting kan ontstaan. Het modelfederalisme à la Belge is een leugen. Het Belgisch federalisme is geen exporteerbaar model meer. Dat de buitenwereld zou vergeten dat deze staat 540 dagen nodig had om tot een ondemocratisch vergelijk te komen is puur wensdenken, onlangs nog door een Vlaams politoloog in alle ernst vertolkt. Het model is voor altijd beschadigd, zowel voor binnenlands als voor buitenlands gebruik. Dat leert men uit de vergelijking, en dus is de vergelijking niet geliefd. Plots wil men niet meer zo graag de verschillende soorten federalismen vergelijken. Het zal in de volgende legislatuur niet meer zo vaak gebeuren dat officiële instanties dat soort colloquia organiseren. De Britse deelnemer vertelde waar het op stond. Hij pleitte voor consequentie. Wij noemen deze consequentie Artikel 35 van de grondwet, hij noemt het welfare nationalism. Het gaat gewoon om een andere geografische omschrijving van de solidariteit. Het gaat om sociaal burgerschap, net zoals weleer in Groot-Brittannië en in de staat België, maar nu op een schaal waarop een bevolking de risico’s wenst te delen – omdat het centrale (Westminsterse, Brusselse) niveau niet meer vertrouwd wordt. De gefedereerde entiteiten (Vlaanderen, Schotland, ooit zelfs Wallonië) hebben allang een democratische wil uitgedrukt tot hervorming van de schaal van de solidariteit – het gaat om een democratische hervormingswil, en dus is deze keuze legitiem. De Britse deelnemer trok deze hele kwestie inderdaad naar de legitimatie van de democratie, en daar hoort ze ook thuis. Te veel politici en commentatoren proberen dit probleem juist buiten de democratie te plaatsen, namelijk naar de sfeer van de morele culpabilisering van deze institutionele tendenzen. De consequentie van federalisme is hoogstwaarschijnlijk confederalisme. Daartoe moesten we in het Belgische geval historisch gezien nu eenmaal eerst langs het stadium van een eerlijk federalisme passeren. Ik beweer dat we dit stadium nog niet eens hebben bereikt. Of zullen we eens wat aan vergelijkend anti-federalisme doen? Aan een vergelijking van de manieren waarop men aan de logica van het federalisme gedacht heeft te kunnen ontsnappen? Dat zou kunnen leiden tot een leuke oplijsting van de manieren waarop deze evolutie naar devolutie door het staats-establishment werd gesaboteerd. Hoe neutraliseert (of op zijn Belgisch: ‘saucissoneert’) men dit democratisch begeren? Hoe blokt men het af? Veertig jaar sabotage van het autonomiestreven. Veertig jaar opzettelijke atomisering van bevoegdheden. Usurperende bevoegdheden. Niet-uitvoering van veelvuldig onderhandelde akkoorden. In de huidige regering federale staatssecretarissen met bevoegdheden die allang elders liggen. En met vandaag een serieuze terugslag in de Copernicaanse omwenteling die ons naar echt, eerlijk federalisme had moeten voeren. Een kijkje in de krant volstaat om dit te beseffen. Kataloog van Franstalige verworvenheden Maandag 26 december verscheen namelijk in de reeks ‘Blessuretijd voor België’ in De Standaard en Le Soir een artikel onder de titel ‘Alles doen om de Vlaamse partijen te steunen’ (niet vrij raadpleegbaar op het internet). Omdat de teksten door een gezamenlijke redactie van beide kranten worden geschreven, worden ze niet apart ondertekend. Toch heeft specifiek dit artikel naar mijn smaak een hoog Véronique Lamquin-gehalte.[2] De reeks wil nagaan hoe de regering Di Rupo uiteindelijk tot stand is gekomen. Hedendaagse geschiedenis op zijn letterlijkst, en potentieel onthullende journalistiek. Het eerste probleem is echter dat de lezer die een beetje Le Soir en La Libre bijhoudt, in dit onthullend artikel niets nieuws vindt. Ik had alle zinnetjes allang ergens in het Frans gelezen. Er wordt helemaal niks onthuld. Dat de liberalen zullen inbreken in de regionale regeringen van Vlaanderen en de verschillende Franstalige niveaus hebben ze zelf al kenbaar gemaakt. Dat de tricolore partijen naar symmetrische regeringen streven, dat wil zeggen afspiegelingen van het federale niveau: zo zitten ze in mekaar. Dat daarmee (en met Di Rupo’s streefdatum 2019) geïmpliceerd wordt dat we dus samenvallende verkiezingen krijgen, daarover is tijdens de herfst in het lang en het breed gediscusssieerd. Dat de sociale zekerheid altijd (altijd!) federaal gefinancierd zal blijven, dat is nu eenmaal de wens van de Belgicistische partijen in Noord en Zuid. Dat de Vlamingen zich van Brussel ‘een gedacht’ mogen maken, weten we sinds Johan Vande Lanotte een volle Gentse universiteitsaula met deze boodschap toesprak. Het gaat hier dus helemaal niet om onderzoeksjournalistiek, maar om een uitdagend geformuleerde lijst van Franstalige verworvenheden, punt voor punt maatregelen die het bestaande federalisme, in plaats van het te versterken, terugschroeven. De Vlaamse lezer moest maar eens met de realiteit geconfronteerd worden en ‘faire son deuil’. Punt voor punt ook zaken die tijdens het colloquium door de Britse spreker als antifederaal werden gebrandmerkt. Deze tekst is noch min noch meer dan de catalogue raisonné van Di Rupo’s programma van herfederalisering, met als eindbedoeling uitschakeling van de Vlaamse gemeenschap en aantasting van het Vlaams Gewest. Als dit artikel in DS de geschiedenis moet voorstellen van wat pas is geschied, dan staat het in elk geval bol van de angst voor wat straks komen zal. De grootste uitgesproken vrees is die voor een confederaal land, want dan is het ‘gedaan met België’, en dit moet ‘afgeblokt’ worden. Niet alleen de topprioriteit van Di Rupo, maar evenzeer de inconsequentie van het Belgische federalisme. Bric-à-brac in zijn ontstaan, bric-à-brac in zijn verloop, bric-à-brac straks in zijn uitverkoop. Niet eens semi-federalisme. Een raar model. (De auteur is oud-programmamaker bij Klara en lid van de Gravensteengroep.) @Allen: reageren op deze bijdrage impliceert dat u instemt met de regels voor deelname aan onze discussieforums; lees dus de regels -mod [1] Arthur Benz (Technische Universität Darmstadt), Charlie Jeffery (University of Edinburgh), Els Witte (Vrije Universiteit Brussel). [2] Véronique Lamquin is politiek commentator bij Le Soir; ze komt geregeld aan het woord in het VRT-nieuwsprogramma Terzake


Diagonaal herlezen


De pantomine van Oud en Nieuw gaat zijn gewone gang. Aan de andere kant van de wereld is het reeds 1 januari 2012. Wij vieren gezellig thuis. Want de boer, hij ploegde voort.
Vandaag hebben we geleerd dat Di Rupetto meent recht te hebben op een speciale bewapende en getrainde ‘begeleidingsdienst’, die daarom geen stoere mannelijke politie-escorte hoeft te zijn van gewezen Bereden Rijkswachters te paard, de beroemde ‘Broeders van Liefde’ op hun zware BMW’s. Een gewapende escorte van stoere mannelijke MP’s op hun zware BMW’s moet volstaan. De syndicaten van die 2 stoere mannelijke macho’s protesteren om ter meest : waarom dan geen escorte in het leven roepen van kontwiegende Mietjes die als een zwerm ballerina’s rond deze Premier hangen? Di Ropu weet dat sedert de politie-hervorming, de politie aleemaal doetjes geworden zijn, die slechts uitvoeren wat ze van hun syndicaten mogen. Militairen zijn nog altijd opgeleid om te doden, en die ‘Special Forces’ overal ter wereld zijn echte moordenaars, die bij ons hun opleiding hebben van het Franse Vreemdelingen Legioen, die op hun beurt de Duitse SS-beulen als opleiders hadden. Die waren, na de oorlog maar al te blij op die manier uit de handen van de Yankees te blijven. Al waren die precies ook niet vies om alles te vernemen over deze ‘speciale methodes’…. De man zijn eigen kabinetten van PS-signatuur communiceren daarover lang en breed: bla bla dat andere Premiers dat ook altijd gehad hebben, enz, maar over de Koran-dreiging dat homo’s vogelvrij zijn : om de vrienden van de Sekte van de Wrede niet voor het hoofd te stoten, wordt daarover niets gerept. Hun vrees gaat meer uit naar de Vlaams Nationalisten, die wel eens zouden kunnen zorgen dat deze Premier die de wereld ons benijdt, iets veel ergers zou kunnen overkomen dan het slagersmes van een Muzelman-fanaat.….
Wie had dat ooit kunnen denken, dat onze tegenstrevers zoals het Sharia4Belgium op dat gebied nog onze concurrenten zouden zijn. Wij wensen Elio echter geen baardhaar te krenken, om reden dat wij slimmer zijn dan dat. Wij weten dat er nog minstens 10 Elio’s klaar staan om hem desnoods op te volgen… De PS is een beproeving die wij moeten zien te overleven met zo weinig mogelijk schade.

Onze vriend J.P. Rondas hierboven ziet het ook zo goed niet meer zitten. Daarvoor gebruikt hij een wel zeer tekenend woord : de Belgische bric-à-brac, en welfare federalism. Waarbij hij wel nalaat (hij is een vriendelijk man) de twee kanten van een welfare-vertoning te benoemen : er zijn de genodigden, de toeschouwers : zij zijn diegenen die wel varen, en er zijn diegenen die instaan voor de prestaties van die welvaart….
Ach ja! En over Brussel, zegt hij, in navolging van Minister Notte (Van dela) maken we best een groot kruis. Misschien wel, voeg ik daar aan toe, een hakenkruis, want zo behandelt men daar in hun eigen stad de Vlamingen. Heb ik echt persoonlijk namens de meeste Vlamingen geen probleem mee! Brussel eet uit de hand der Vlamingen, en als die hand wegvalt, valt Brussel weg. Het jaar 2012 is het jaar voor de euro van erop of eronder. De E-USSR heeft haar hoogtepunt al lang overschreden. Ze is zelfs haar houdbaarheidsdatum al lang voorbij en is al lang een gevaar voor de volksgezondheid. Het is een wonder dat het blijft teren op de leningen die de landen elkaar toestaan, met als waarborg hun lege Schatkisten. Dit Europa is een enorme luchtbel, die drijft op 27 kleinere luchtbellen die beetje ij beetje aan het leeglopen zijn. Ach! Wat hebben we in Europa al ’Volkerenbonden ‘ gehad!
Europa zit in een luchtledig vacuum tussen socialisme en nationalisme. Gemakshalve omschrijft men deze toestand als ‘neo-liberalisme’, omdat het zelfs geen kapitalisme meer is. Door het globalisme is het kapitaal immers een speelbal geworden van ‘de markten’, die beter, meer en veiliger geld verdienen aan de crisis dan aan het ondernemen.
De hechte band tussen ‘arbeid’ en ‘kapitaal’ bestaat niet meer. Marx is dood, niet God! Die is trouwens al lang dood, maar Linx beseft het nog niet. Wat moeten zij jaloers zijn op het Noord Koreaanse volk dat zijn namaak-Marx zo nadrukkelijk kon bewenen!
Ballade van den boer:

Er stonden drie kruisen op Golgotha,
Maar de boer hij ploegde voort.
Magdalena, Maria, Veronica,
maar de boer hij ploegde voort.
En toen zijn akker ten einde was,
Toen keerde de boer zijn ploeg
En hij knielde naast zijn ploeg in het gras,
En de boer, hij werd verhoord.

Zo menigeen had een schonen droom,
Maar de boer hij ploegde voort.
Thermopylae, Troje, Salamis,
Maar de boer hij ploegde voort.
Het jonge graan werd altijd groen,
De sterren altijd licht,
Gods woord streed in de wereld voort
En de boer heeft het gehoord.

Men heeft de boer zijn hof verbrand,
Zijn vrouw en os vermoord;
Dan spande de boer zichzelf voor den ploeg,
Maar de boer hij ploegde voort.
Napoleon ging de Alpen op
En zag de boer aan het werk,
Hij ging voor Sint-Helena aan boord
En de boer hij ploegde voort.

En wie is beter dan een boer,
Die van de wereld hoort,
En hij ploegde niet, wat er al geschiedt
Op dezen akker voort.
Zo menigeen lei den ploegstaart om,
En deed het werk niet voort,
Maar de leeuwerik zong hetzelfde lied,
En de boer hij ploegde voort.

Heer God! De boer lag in het gras,
Toen droomde hij dezen droom;
Dat er eindelijk een rustdag was
Naar apostel Johannes' woord.
En de kwaden gingen hem links voorbij
En de goeden rechts voorbij,
Maar de boer had zijn naam nog niet gehoord
En de boer hij ploegde voort.
Eerst toen de boer dien hemel zag
Zo vol van lichten schijn,
Toen spande hij zijn ploegpaard af
En hij veegde het zweet van zijn voorhoofd af,
En hij knielde naast zijn stilstaand paard.
En hij wachtte op Gods woord.
Een stem sprak tot aarde, hemel en zee
En de boer hij heeft haar gehoord:
"Terwille van den boer die ploegt
Besta de wereld voort!"




Geen opmerkingen:

Een reactie posten